Guidance modelbeoordeling voor Nederland

22-12-2020 00:40
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HARMONIE run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot dinsdag 22 december 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op maandag 21 december 2020 om 23.27 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een complex lagedrukgebied strekt zich uit van de Noorse Zee tot aan
onze omgeving. Een randstoring boven het midden van de Noordzee trekt
oostwaarts en bereikt Denemarken in de ochtend. Bijbehorend golvend
koufront ligt NO-ZW georienteerd van het noorden van Nederland naar
Bretagne. Het front trekt oostwaarts en komt in de ochtend net ten
zuiden van ons land te liggen waar het vervolgens blijft slepen. Een
backbentocclusie boven het uiterste noorden van het FIR gebied vormt de
achterste begrenzing van de zachte en vochtige lucht waarmee we
momenteel te maken hebben. Deze NO-ZW georienteerde occlusie bereikt het
noorden van het land in de vroege ochtend en komt boven het zuiden tot
stilstand. Overigens is het golvende front in de parameters lastig terug
te vinden aangezien er nauwelijks sprake is van een overgang naar een
andere luchtsoort (valse warme sector). Op de satelliet is het front wel
duidelijker herkenbaar aan de verdikking in de bewolking. In de avond en
nacht passeert er vervolgens een rug waarna de occlusie weer noordwaarts
trekt en boven het noorden van het land tot stilstand komt. Woensdag
slaat een golf in het koufront uit op nadering van een actieve
randstoring die boven Het Kanaal komt te liggen. Deze golf trekt in de
loop van de dag oostwaarts over onze omgeving. Het occluderende gedeelte
komt W-O georienteerd boven het noorden van het land te liggen waar ook
sprake is van een vore vanuit het laag. Mogelijk ontstaat in deze vore
boven het noorden van het land een aparte, vlakke lagedrukkern.

MODELBEOORDELING:
De aangevoerde zachte en vochtige lucht zorgt voor beperkende condities
in de grenslaag. Op veel plekken is er sprake van stratus, uiteraard
zitten er wat verschillen tussen de modellen mbt de hoogte. Echter,
indicatief zijn ze allen wel te gebruiken. De tendens is dat de
wolkenbasis wat moet stijgen komende nacht. Waarschijnlijk speelt
daarbij een rol dat de wind aantrekt en er dus meer menging optreedt.
Daarnaast passeert het koufront waardoor de meest intensieve neerslag
verdwijnt. Op de backbentocclusie is wederom sprake van stratus, maar
waarschijnlijk in mindere mate dan bij het koufront. Pas na passage is
de kans op stratus verkeken. In de nacht naar woensdag is er noord van
het front in opklaringen een vrij grote kans op mistvorming (bijna alle
modellen ondersteunen dit). In de vore boven het noorden van het land
kunnen de condities woensdag overdag weer behoorlijk teruglopen. Of en
waar er een vlakke kern ontstaat is onduidelijk; Hap1 en Hirlam
berekenen een lagedrukkern, overige modellen niet. Een en ander heeft
uiteraard gevolgen voor de windrichting.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Voor passage van de backbentocclusie buitengaats 7 Bft, tevens aan zee
mogelijk zware windstoten van ca. 75 km/uur. Noord van de occlusie
beduidend minder wind. Woensdag in de loop van de middag mogelijk weer
seinen in het noordelijk kustgebied. Een en ander is afhankelijk van de
ontwikkeling van de lagedrukkern waarbij Hap1 en Hirlam 6 Bft berekenen
aan zowel de zuid als noordzijde van dit laag.

BEWOLKING:
Op uitgebreide schaal stratus, in de loop van de nacht geleidelijk
oplopende wolkenbasis (zie ook modelbeoordeling). Bij en ten zuiden van
de occlusie (lage) Sc bewolking, tevens mogelijk nog St bewolking.
Woensdag wederom St op de passerende frontale systemen, de laagste basis
wordt verwacht bij de vore. Bij de backbentocclusie is de neerslag
mogelijk enigszins convectief van karakter gezien de progtemps.

NEERSLAG:
Bij de frontale zones perioden met regen en motregen.

ZICHT:
In neerslag matige tot slechte zichten. Op enkele Noordzee platforms
komt de stratus af en toe aan het dek (mist). Ook in de nacht naar
woensdag boven land in opklaringen vrij grote mistkansen. Tevens nabij
de vore in de loop van de dag verslechterende zichtwaarden.

TEMPERATUUR:
Temperatuur wordt in en zuid van de frontale zone vooral bepaald door
advectie.



Paraaf meteoroloog: schaikm
Bron: KNMI