Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HARMONIE run van 00 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot vrijdag 30 oktober 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op donderdag 29 oktober 2020 om 05.40 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een sturend laag ligt de komende twee dagen nabij IJsland, de stroming
is hierdoor in onze omgeving (zuid)westelijk en voert maritiem polaire
lucht aan. Een hoogtetrog die de afgelopen nacht nog voor intensieve
buien heeft gezorgd ligt momenteel net oost van onze omgeving en trekt
verder oostwaarts waardoor de bovenlucht geleidelijk opwarmt. Een zwakke
rug beweegt in de ochtend en middag oostwaarts over onze omgeving. Aan
het begin van de middag bereikt een NW-ZO georienteerd warmtefront het
zuidwesten en verlaat het noordoosten in de nacht naar vrijdag waarna
ons land zich in de warme sector bevindt (Td loopt op naar ca. 12 graden
Celsius). Dit warmtefront behoort bij een randstoring die op donderdag
net noord van de Britse Eilanden langstrekt. Vrijdag nadert vervolgens
een NO-ZW georienteerd koufront. Tegelijkertijd bouwt een rug op boven
de Britse Eilanden die vervolgens aan het einde van de dag boven de
Noordzee komt te liggen. Ten gevolge van deze ontwikkeling komt het
koufront, in sterk afgezwakte vorm, boven het Waddengebied tot
stilstand. Op enige hoogte (850 hPa) lijkt het front al zuidelijker te
liggen.

MODELBEOORDELING:
Aandachtspunten zijn de buien die aanvankelijk nog aanwezig zijn boven
land en het noordelijke FIR gebied. Daarna zijn de condities bij het
warmtefront, de warme sector en later het koufront van belang. De mate
waarin stratus wordt berekend op het warmtefront en in de warme sector
verschilt enigszins. Tevens berekent vooral Hirlam in de warme sector
beduidend meer (coalescentie)neerslag dan de overige modellen. We gaan
er vanuit dat in de warme sector af en toe motregen mogelijk blijft. De
nieuwe modelruns berekenen overigens ook een iets zuidelijkere positie
van het koufront (Waddengebied).

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Momenteel is er sprake van 6 Bft in de kustdistricten. De wind neemt
vervolgens kortstondig af tot 5 Bft op passage van de trekrug. Daarna in
de warme sector weer 6, soms 7 Bft.

BEWOLKING:
In de polaire lucht convectieve bewolking, in het oosten zijn nog Cb's
aanwezig met een tophoogte van ca. FL150-200. Van het westen uit dalen
de tophoogtes tot TCu niveau (toppen ca. FL070) wegens de opwarmende
bovenlucht. Op nadering van het warmtefront geleidelijk dikker wordende
stratiforme bewolking, bij het warmtefront aan de grond op veel plekken
stratus. Ook in de warme sector en nabij het warmtefront valt stratus te
verwachten. Op welke schaal is nog niet geheel duidelijk; Hap1 is het
meest enthousiast, wegens de aanhoudende kans op (mot)regen is het ook
niet ondenkbaar dat dit op wat grotere schaal voor blijft komen.

NEERSLAG:
De meest intensieve buien bevinden zich nu in het noordoosten en boven
het noordelijke FIR gebied. MUCAPE ligt daar nog tussen 200 en 400 J/kg.
Van het westen uit neemt het aantal buien en de intensiteit snel af. Er
resteren dan nog enkele lichte buien, mogelijk gaat inzaaiing een rol
spelen als op hoogte de bewolking behorende bij het warmtefront toe gaat
nemen. Vervolgens bij het warmtefront regen (progtemps laten een diep
verzadigd profiel zien). Daarna ook in de warme sector af en toe
motregen; alle modellen geven dit in meer of mindere mate weer,
progtemps zijn verzadigd tot een hoogte van ca. FL080. Wellicht speelt
hierin een rol dat op enige hoogte wat barokliene structuren boven het
land aanwezig zijn (wellicht duidend op een zuidelijkere ligging van het
koufront op die hoogte). Het koufront zelf is wegens de hogedrukopbouw
weinig actief, soms is daar wat motregen mogelijk.

ZICHT:
In de polaire lucht buiten de buien uitstekende zichtcondities. In buien
matig zicht. Vervolgens op het warmtefront slechte zichtwaarden en ook
in de warme sector en bij het koufront in motregen matig tot slecht
zicht.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: schaikm
Bron: KNMI