Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HARMONIE run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot dinsdag 06 oktober 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op maandag 05 oktober 2020 om 01.10 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een sturend laag boven East Anglia trekt in de loop van maandag langzaam
noordwaarts en komt dinsdag overdag oost van Schotland terecht. Rondom
dit laag wordt met een zuidwestelijke stroming maritiem polaire lucht
aangevoerd. Een aan de oostkant van het laag ingedraaide occlusie trekt
oostwaarts en beweegt in de loop van de nacht en overdag in activiteit
afnemend oostwaarts over Nederland. In de middag en avond passeert een
kortgolvige hoogtetrog, die voor een opleving van de buienactiviteit
zorgt. In de nacht naar dinsdag en dinsdagochtend passeren op de
zuidflank van het sturende laag twee occlusies (restanten), herkenbaar
aan hogere theta-w 850 hPa. De onstabiliteitsdiepte neemt dan wel af
door de aanwezigheid van wat meer warmte op hoogte.

MODELBEOORDELING:
Er zijn nog wat verschillen in de positie van een kleinschalige
lagedrukkern bij de kust van East Anglia. Daardoor is er enige
onzekerheid in de structuur en de timing van het windveld. Verder zijn
er de gebruikelijke verschillen in de neerslag en de grenslaagbewolking.
Alle modellen laten de activiteit van de occlusie van vandaag er meer en
meer uit gaan naarmate deze oostelijker komt. Ook de opleving van de
convectieve activiteit wordt door alle modellen min of meer berekend.
Qua timing van de systemen zien we ook voor de dinsdag geen grote
verschillen.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
In de EC-uitvoer is er sprake van enige onderschatting van de gemiddelde
wind boven zee. De diverse Harmonie-versies lijken het windveld aan de
oostzijde van de occlusie goed weer te geven. Uitschieters aan de kust
tot maximaal 35-40 kn, vnl maandagnacht en dinsdagochtend
(kleinschalig). Boven land ca. 25 knopen uitschieters tijdens buien.
Dinsdag staat er in de gehele 'kolom' wat meer wind, dan kunnen de
vlagen tijdens buien iets sterker uitpakken, tot ca. 30 knopen.

BEWOLKING:
Bij de occlusies overheerst het stratiforme karakter met boven land een
duidelijk signaal voor grenslaagbewolking rond 1000 vt. Boven zee bij de
occlusies onder de stratiforme bewolking ook ondiepe (FL100-120)
convectie. De afgelopen dagen zat de grenslaagbewolking steeds wat lager
dan in de uitvoer, dus de Hap1 uitvoer zou opnieuw een goede leidraad
kunnen vormen. Tussen de occlusies convectieve bewolking, boven zee en
maandag overdag ook boven land tot FL270. Dinsdag overdag wordt de
onstabiliteitsdiepte minder, FL150-200.

NEERSLAG:
Ook bij de occlusies heeft de neerslag boven zee deels een convectief
karakter (inzaaiing in TCU tot ca FL100), boven land is deze in de nacht
en ochtend meer stratiform. CAPE is boven zee en in de middag boven land
ongeveer 700 J/kg, onweer is waarschijnlijk. Effectieve schering is
gering, 15-20 kn. Meestal single cell, soms multicell. Aan de kust is
korrelhagel mogelijk. Dinsdag is de onstabiliteitsdiepte wat minder. De
CAPE is dan alleen in het zuiden/zuidoosten en boven België ca. 500
J/kg onder de linker-uitgang van een jet streak, elders duidelijk
minder. De schering is dan 20-25 kn.

ZICHT:
Geen zichtvermindering in de nacht, te veel wind in polaire lucht.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: buscher
Bron: KNMI