Guidance middellange en lange termijn

Opgesteld door het KNMI op zaterdag 03 oktober 2020 om 04.35 uur

Geldig van maandag 05 oktober tot zaterdag 17 oktober

Synoptische ontwikkeling:
Een groot deel van de periode wordt het weer bepaald door een hoogtelaag
boven de Britse Eilanden, waarbij de straalstroom een vrij zuidelijke
positie heeft. Later in de week komt het zwaartepunt van de lage druk
noordelijker te liggen. Geregeld passeren randstoringen of troggen die
voor regen of buien zorgen. Vanaf het einde van de komende week begint
het hoogtepatroon sterker te meanderen en tijdens het weekeinde van
10-11 oktober zien we de opbouw van een hoogterug boven het oosten van
de oceaan, terwijl het hoogtelaag opvult. Dit patroon verplaatst zich
vervolgens langzaam oostwaarts.

Modelbeoordeling en onzekerheden:
Tot en met vrijdag 9 oktober is de ontwikkeling op de synoptische schaal
tamelijk eenduidig. Er is sprake van een sterk cyclonaal
stromingspatroon, waarbij de overheersende windrichting zuidwestelijk
is. Met name op donderdag en vrijdag zien we een iets verhoogde kans
(ca. 20%) op zware windstoten op passage van een mogelijke kleine
randstoring. De temperaturen liggen overdag in het algemeen iets beneden
het langjarige gemiddelde. Vanaf het weekeinde van 10-11 oktober zien we
in een toenemend aantal leden de ontwikkeling van een geblokkeerd
patroon. In de EPS-uitvoer zijn er vanaf zaterdag 10 oktober 3 clusters,
waarvan 2 (ca. 70% van de leden) met een geblokkeerd patroon waarbij een
hoogterug vanaf de oceaan zich uitbreidt richting Scandinavie. In een
deel van deze oplossingen blijft er echter boven onze omgeving nog wel
enige cyclonaliteit aanwezig. In de andere cluster blijft er sprake van
een licht meanderende zonale stroming.

Samenvatting meerdaagse-periode:
Wisselvallig met van tijd tot tijd regen of buien. De middagtemperaturen
liggen overwegend iets onder normaal, de minima juist iets boven
normaal.

Samenvatting EPS-periode:
In het weekeinde van 10-11 oktober waarschijnlijk nog een wisselvallig
weertype met maximumtemperaturen rond of iets beneden het langjarig
gemiddelde. Daarna neemt de kans op een overgang naar een droger
weertype toe naar 50-60%.



Paraaf meteoroloog: buscher
Bron: KNMI