Guidance modelbeoordeling voor Nederland

27-08-2020 00:00
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HARMONIE run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot donderdag 27 augustus 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op woensdag 26 augustus 2020 om 23.49 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een lagedrukgebied boven de Oostzee trekt oostwaarts weg en een rug
boven de Britse Eilanden trekt vannacht en in de ochtend van west naar
oost over ons land. Restanten van een zwakke NW-ZO georienteerde
occlusie boven Engeland en het zuiden van de Noordzee bewegen langzaam
NNO-waarts en trekt daarbij overdag deels over het westen, midden en
later noorden van het land. Een lagedrukgebied ten westen van Ierland
beweegt tezamen met een hoogtelaag richting Wales, alwaar het in de
nacht naar vrijdag aankomt. Een secundair laag aan de zuidflank van dit
laag beweegt in de middag en avond via Het Kanaal ONO-waarts en bereikt
in de nacht naar vrijdag tezamen met een ingedraaide occlusie het
zuidwesten van het land. Op vrijdag ontwikkelt zich een grootschalige
NO-ZW georienteerde hoogtetrog boven West-Europa, de trogas ligt
vijdagavond net noordwest van ons land over de Noordzee. Het secundaire
laag beweegt vrijdag overdag langzaam noordoostwaarts over ons land.
Uiteindelijk smelt dit laag samen met het laag boven Wales, dat langzaam
zuidoostwaarts beweegt. Na passage van de ingedraaide occlusie in de
ochtend bevinden we ons vrijdagmiddag in een zwakke zuidwestelijke
stroming in getransformeerde maritiem polaire lucht, hierin bevinden
zich ook nog eens restanten van andere occlusierestanten.

MODELBEOORDELING:
De eerste 24 uur wordt de situatie door de modellen vrij eenduidig
beschreven, alle modellen laten een vergelijkbare synoptische
ontwikkeling zien. We zien we wat subtiele verschillen in de
representatie van de bewolking en de neerslag, maar allen laten ze op de
zwakke occlusie een zone met wat verbrokkelde neerslag zien. Wat opvalt
is dat alle modellen donderdagavond boven het noordwesten (ook boven
zee) wat actievere buien laat ontstaan, naast de aanwezigheid van het
warme zeewater voor de kust spelen waarschijnlijk ook inzaaiing door
frontale bewolking als convergentie op een zwakke vore een rol. Vrijdag
worden de synoptische verschillen wat groter, de ontwikkeling van het
secundaire laag wordt door alle modellen anders weergegeven. Hirlam laat
het laag wat langzamer van zuidwest naar noordoost over ons land bewegen
maar heeft het laag wel het meest uitgesproken met daar omheen ook de
meeste wind. Alhoewel de modellen in grote lijnen wel dezelfde
bewolking- en neerslagpatronen zien, maar het is aan te raden niet
teveel te detailleren.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Geen bijzonderheden.

BEWOLKING:
In het noordoosten aanvankelijk nog een enkele TCu behorende bij het
wegtrekkende laag boven de Oostzee. Bij de occlusierestanten Sc-velden
en boven de Noordzee ook Cu/TCu, die in de loop van de ochtend de
westkust oplopen. Ook kan er in de ochtend boven land lokaal stratus
voorkomen, deze lost in de loop van de ochtend weer op. Verder zien we
overdag boven land ook vorming van Cu-bewolking, progtemps laten ook dan
TCu toe met toppen tot ca. FL100. De noordelijke helft van het land
houdt overdag wat meer Sc-velden a.g.v. de occlusierestanten. In de
avond lijken er bij de occlusie boven het noordwesten van het land en
ook boven de Noordzee wat meer TCu's en Cb's te ontstaan, naast het
warme zeewater voor de kust mogelijke ook geholpen door wat convergentie
is een subtiele vore die zichtbaar is in het isobarenpatroon. In de
avond van het zuidwesten uit toenemende frontale bewolking op nadering
van het secundaire laag. In de nacht naar vrijdag nabij het laag ook
steeds meer stratus, die ook nog een groot deel van vrijdagochtend
aanwezig is. Na het wegtrekken/oplossen van de stratus en de de frontale
bewolking van de ingedraaide occlusie zien we in de loop van de dag van
het zuidwesten weer enkele opklaringen. De bewolking blijft echter
overheersen, enerzijds door nieuwe occlusierestanten die het land
binnenkomen en de vorming van convectieve bewolking in de middag.
Progtemps laten Cb's toe tot ca. FL200.

NEERSLAG:
In het noordoosten aanvankelijk nog een enkele lichte bui in de
noordwestelijke stroming aan de achterzijde van het wegtrekkende laag
boven de Oostzee. Verder zien we nu een smal lijntje met neerslag boven
het uiterste zuiden op de occlusierestanten, alle modellen geven hier
ook wel een zwak signaal voor. In de vroege ochtend zien we boven de
zuidelijke Noordzee op deze lijn wat buien ontstaan, later inde dag
gebeurt dat ook boven land, deze zone schuift langzaam noordwaarts.
Opvallen is dat deze zone in de loop van de avond boven de Noordzee en
het noordwesten van het land activeert. Behalve het warme zeewater
speelt ook convergentie in een subtiele vore een rol, en misschien nog
wel belangrijker is de mogelijke inzaaiing door de toenemende frontale
bewolking van het zuidwesten uit. Met name de Harmoniemodellen laten
vrij hoge neerslagintensiteiten zien in de buien, en dat terwijl de
buien "slechts' tot FL150 reiken. De CAPE bedraagt 200-400 Jkg en de
effectieve schering 20-30 kn, convectiemode multicell. Bij het
secundaire laag perioden met regen en motregen, vooral boven zee en in
de kustgebied soms ook buiig van karakter. ook vrijdagochtend nog af en
toe regen. In de middag zien we de ontwikkeling van stevige buien, met
een CAPE van 400-700, lokaal 700-1000 J/kg en een schering van 10-20 kn,
zien we een combinatie van singlecel/multiecell.

ZICHT:
Vannacht in bredere opklaringen lokaal nevel en mistbanken. Ook in
neerslag soms even teruglopen zicht. Overdag overwegend goede
zichtcondities, in intensievere buien uiteraard teruglopen zicht,
hetzelfde geldt voor de frontale neerslag later in de avond en in de
nacht naar vrijdag. Nabij het laag op vrijdagochtend matige, lokaal
slechte zichten, in de middag buien buien weer goede zichten.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: homan
Bron: KNMI