Guidance modelbeoordeling voor Nederland

09-06-2020 17:40
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 12 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot woensdag 10 juni 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op dinsdag 09 juni 2020 om 19.16 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Aan de zuidoostflank van een in betekenis afnemende rug boven de
zuidelijke Noordzee staat er in de onderste niveaus een noordelijke
stroming. Op hoogte bevindt ons land zich eerst nog in een zadelgebied.
Doordat een hoogtelaag tussen Schotland en IJsland afsnoert en langzaam
zuidwaarts trekt richting de Golf van Biskaje wordt de stroming op
hoogte eerst zuidelijk, later op woensdag en donderdag zuidoostelijk.
Langs de oostgrens ligt in de onderste niveaus een zwakke barokliene
zone die aanvankelijk vrijwel stationair is. Het systeem is nog het
beste te volgen op basis van de thermische frontparameter. Komende nacht
draait de stroming naar noordoost en krijgt het zwakke front weer een
westwaartse component. Woensdag overdag trekt het front als warmtefront
en geleidelijk iets activerend (deels door dagelijkse gang en
warmteadvectie) van oost naar west over het land. In de nacht naar
donderdag bereikt nog warmere lucht horend bij een frontale zone (nu nog
boven Oost-Europa) de noord(oost)elijke helft van het land.

MODELBEOORDELING:
Morgen zien we verschillen tussen de Harmonies en EC/HIR in met name de
neerslag. Vooral EC/HIR laten het neerslaggebied in de middag en avond
boven de (zuid)westelijke helft activeren, hoewel de 12UTC run van
Hirlam dit nu pas boven zee doet. In de Harmonies zien we al eerder op
de dag wat buien ontstaan en bovendien ook wat noordelijker. We zien in
de progtemps voortdurend dat de opbouw in de Harmonies door dagelijkse
gang eerder onstabiel worden vanaf de grond dan in EC/HIR waar nog een
lichte inversie zichtbaar is. Ook lijkt er in Hirlam en EC wat meer
(uitspreidende) bewolking te zijn, wat de convectie mogelijk ook deels
tegengaat. We noemen nabij de doorkomst van het warmtefront de kans op
enkele buien. De neerslag bij het warmtefront krijgt later morgenmiddag
en avond boven het westen geleidelijk een meer stabiele opbouw en een
bijbehorend stratiform karakter.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Morgen langs de kust al snel wind vanaf zee en bij een bui kans op
uitschieters 20-25 kn.

BEWOLKING:
Sc-velden, morgen overdag ook ontwikkeling van Cu. Morgen met name in de
oostelijke helft toenemende kans op enkele Cb's met toppen tot ca.
FL150/-15°C. In de avond en nacht naar donderdag op het warmtefront
geleidelijk ook dikkere stratiforme bewolking, lokaal met een verscholen
Cb.

NEERSLAG:
In de nacht en ochtend is er bij het retrograde front lokaal al wat
regen of een bui in het oosten mogelijk. Morgenmiddag met name in de
oostelijke helft toenemende kans op enkele buien in een regime van
enkele honderden J/Kg SbCape (kans op > 500 J/Kg in de orde van 40-50%)
en ca. 15 kn effectieve windschering. Convectieve modus is dus
single-cell. Onweer is hierbij met top-temperaturen rond -15C niet
waarschijnlijk. In de avond lijkt de bewolking een meer stratiform
karakter te krijgen, met lokaal nog een (ingebedde) Cb. MuCape is dan
200-400 J/kg, schering in de orde van 10 kn. Donderdag in de loop van de
nacht en ochtend in de noordelijke helft mogelijk regen door versterkte
warmte-advectie op grotere hoogte.

ZICHT:
Goed. Morgen in een bui mogelijk matig. In de nacht naar donderdag met
name in het zuiden signalen voor mist(banken), vooral waar neerslag
gevallen is, is dat realistisch.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: buscher
Bron: KNMI