Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot vrijdag 17 januari 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op donderdag 16 januari 2020 om 23.32 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een lagedrukgebied ten noordoosten van Schotland trekt de komende
periode langzaam noordoostwaarts. Aan de oostzijde van dit laag is er in
onze omgeving sprake van een zuidelijke stroming. Een bijbehorend
NNO-ZZW georiënteerd koufront bevindt zich boven het oosten van
Engeland en bereikt ons land in de vroege ochtend, aan het begin van de
avond verlaat het front het oosten. Vlak achter het front volgt een
backbentocclusie die om een secundair laag heen is gedraaid. De
achterzijde van de occlusie bereikt het land aan het einde van de avond
en verlaat het oosten in de tweede helft van de nacht. Wegens de
nadering van een hoogtetrog wordt de bovenlucht geleidelijk kouder
waardoor de onstabiliteit toeneemt en de neerslag bij de occlusie vooral
in de vorm van buien valt. Na passage wordt de stroming west tot
noordwest. Op zaterdag bouwt een hogedrukgebied zich op boven Engeland,
een zwakke trog trekt in een noordwestelijke stroming in de loop van de
ochtend zuidoostwaarts over het land. In de bovenlucht passeert de
trogas in de nacht en vroege ochtend, maar koude bovenlucht en daarmee
de onstabiele opbouw blijft in onze omgeving aanwezig (ca. -36 graden
Celsius).

MODELBEOORDELING:
Hirlam wijkt op enkele punten iets af van de overige modellen. De
oriëntatie van de backbentocclusie is iets anders, maar vooral de
gradiënt aan de achterzijde van de backbentocclusie is forser, Hirlam
berekent lokaal 8 Bft aan zee en boven land 6 Bft met daarbij lokaal ook
zware windstoten. Overige modellen zitten ongeveer 1 Bft lager en dat is
dan ook hetgeen waar we nu vanuit gaan. Daarnaast is de zwakke trog die
zaterdagochtend over het land trekt het meest uitgesproken in Hirlam,
vooral v.w.b. het neerslagsignaal. De overige zaken worden door de
modellen op eenzelfde wijze beschreven.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Momenteel 6-7 Bft in de kustdistricten en 8 Bft in een deel van de
Noordzeedistricten. De gradiënt neemt vannacht geleidelijk af wegens de
noordoostwaartse verplaatsing van het lagedrukgebied, in de loop van de
nacht is er dan nog sprake van 5-6 Bft. Vlak na passage van de backbent
is 7 Bft langs de kust mogelijk.

BEWOLKING:
Voor het koufront uit weinig bewolking. Bij het koufront stratiforme
bewolking met op diverse plaatsen bewolking op ST/SC niveau. Na passage
wordt de opbouw geleidelijk onstabieler en valt de neerslag, zeker in
het westen, op passage van de backbentocclusie voornamelijk in de vorm
van buien, aan de voorzijde is er sprake van TCu's met toppen rond
FL100, aan de achterzijde vooral CB's met toppen tussen FL100 en FL150.
Ook na passage van de backbentocclusie zijn CB's mogelijk met toppen van
ca. FL150. De meeste buien zullen zich gedurende zaterdag concentreren
in het noord(oost)en van het land.

NEERSLAG:
Bij het koufront perioden met regen, daarna geleidelijk toenemende
buienintensiteit. Vanaf passage van de backbentocclusie is er tevens een
kleine kans op onweer. CAPE waarden liggen dan tussen 200 en 400 J/kg.
Er is weinig windschering waardoor er overwegend sprake is van
single-cells.

ZICHT:
Goed, in neerslag overwegend matig.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: schaikm
Bron: KNMI