Guidance modelbeoordeling voor Nederland

26-12-2019 16:00
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 12 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot vrijdag 27 december 2019 24.00 locale tijd

Opgesteld op donderdag 26 december 2019 om 15.14 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Tussen een opvullend lagedrukgebied boven het zuiden van Engeland en een
rug van hoge druk boven Duitsland staat er in ons aandachtsgebied in de
onderste niveaus een zuidoostelijke stroming. Een NW-ZO georiënteerde
warmtefront-occlusie ligt van East Anglia naar Luxemburg, trekt
noordoostwaarts en komt later vanavond boven het uiterste zuiden en
zuidwesten tot stilstand doordat het laagje langs de occlusie
zuidoostwaarts over België trekt. Na passage van het laagje beweegt de
occlusie later in de nacht naar vrijdag en vrijdagochtend zuidwaarts.
Tussen het wegtrekkende laag en een krachtig hoog boven Scandinavie komt
er vrijdag overdag een oostelijke stroming te staan. Zaterdagnacht trekt
het hoog naar Denemarken, met een uitloper in de richting van de
Benelux. Aan de westflank van deze uitloper is de stroming noordelijk.

MODELBEOORDELING:
Synoptisch gezien zijn de modellen consistent en bruikbaar. De
verschillen in drukpatronen, met name m.b.t. het opvullende
lagedrukgebied boven het zuiden van Engeland, zijn klein. Momenteel
staat de as van het laag al vrijwel verticaal en is het aan het
opvullen. De afgelopen runs is de initiële koers van het laag een
fractie noordelijker geworden. Door sterke warmte-advectie wordt de
hoogterug boven de Britse Eilanden sterker, waardoor de grootschalige
hoogtestroming sterk ruimt naar noord tot noordwest. Het laag, zowel aan
de grond als op 500 hPa, wordt hierdoor in de nacht naar vrijdag sterk
naar het zuid- zuidoosten afgebogen. Alle modellen laten deze
ontwikkeling zien, waarbij Hirlam en met name EC de neerslag vanavond
iets noordelijker laten komen. De modellen representeren de
grenslaagbewolking in het algemeen matig. H40 en HAP1 hebben momenteel
veel te veel ST, vooral in het NO en de Noord-Duitse Laagvlakte. Daar
komt nu hoofdzakelijk maritieme SC voor. Het is de vraag in hoeverre die
gaat oplossen, waardoor er sterke afkoeling gaat optreden die nodig is
om evt. mist en ST te laten ontstaan. De ontwikkeling van H40/HAP1 voor
morgen overdag lijken gezien de actualiteit niet realistisch. Hirlam
laat daarentegen nauwelijks lage bewolking of mist ontstaan maar is weer
iets te droog onderin. Het lijkt gezien de setting met redelijk wat
gradient meer een situatie voor ontwikkeling van turbulentie stratus dan
voor mist in de loop van de komende nacht en vrijdagochtend vroeg in het
noordoosten. Elders komt meer bewolking van de occlusie voor. De nacht
naar zaterdag wordt er drogere lucht aangevoerd, echter ook dan zijn de
verschillen in de modellen groot t.a.v. de stratus in het noorden. De
kans op deze bewolking is conditioneel en hangt af van wat er komende
nacht gaat gebeuren. Omdat de modellen er nu slecht op zitten, gaan we
er vanuit dat de nacht naar zaterdag droger en met meer opklaringen
verloopt, wel is er dan kans op stralingsmist met een geleidelijk
wegvallende gradient.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Aan de noordflank van het laag op de zuidelijke Noordzee O-ZO 6 Bft.
Vrijdagmiddag en zaterdag in het noordwesten van de FIR toenemende kans
op 6 Bft.

BEWOLKING:
Zie ook modelbeoordeling. Ten noorden van de occlusie Sc/Cu en Ac, boven
de noordelijke Noordzee nog een enkele Tcu. Bij de occlusie Sc/Ac en in
alle uitvoer een duidelijk signaal voor St. Aanvankelijk is de opbouw
stabiel, maar op passage van het hoogtelaagje kan er ook even wat
(ondiepe) onstabiliteit optreden waardoor de neerslag een buiig karakter
kan krijgen met een enkele TCu. Eventuele aanmaak van St boven het
noorden van Duitsland is een aandachtspunt. Morgenochtend mogelijk
vorming van turbulentie ST, maar verder overdag steeds meer opklaringen.
In de nacht naar zaterdag onzekerheid over de aanwezigheid van St, zie
ook modelbeoordeling.

NEERSLAG:
De neerslag bij de occlusie is in eerste instantie overwegend licht,
maar kan met name in het zuidwesten en zuiden vanavond ook af en toe
matig worden. Boven de noordelijke Noordzee zien we nog steeds een
smalle strook met lichte convectieve neerslag van de Duitse Bocht
NW-waarts deze lijkt in een zadelgebied door convergentie weer iets te
activeren. Het zal met de condities waarschijnlijk niet veel doen, maar
wel voortdurend SC produceren.

ZICHT:
Komende nacht nabij de occlusie matige tot slechte zichten. Elders
geleidelijk nevelig, voor stralingsmist lijkt er (net) teveel wind te
staan. In de nacht naar zaterdag neemt de gradient af. De aangevoerde
lucht wordt tegelijkertijd droger. Er kan dan op meerdere plekken mist
ontstaan, het lijkt dan wel te gaan om grondmist of een ondiepe mistbank
(zie ook progtemps). Daar waar nog evt. ST aanwezig is is het mogelijk
nog nevelig.

TEMPERATUUR:
Komende nacht in opklaringen iets onder nul, wel weer een onzekerheid
als gevolg van wel of niet aanwezig zijn van St. Waar de weg nog nat is,
kans op bevriezingsgladheid. Tx vrijdag sterk afhankelijk van
instraling. HAP1 en H40 in mindere mate is waarschijnlijk te koud
vanwege teveel St, Hirlam een fractie te warm. In de nacht naar zaterdag
op meer plaatsen lichte vorst, wegen zijn dan droog, dus kans op
gladheid is dan gering en zou moeten komen van condensatie.



Paraaf meteoroloog: boonstra
Bron: KNMI