Guidance modelbeoordeling voor Nederland

20-07-2019 10:20
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 06 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot zondag 21 juli 2019 24.00 locale tijd

Opgesteld op zaterdag 20 juli 2019 om 10.09 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Aan de westflank van een hogedrukgebied boven het Europees continent
wordt met een zuidwestelijke stroming maritiem tropische lucht
aangevoerd. Een N-Z georienteerde vore (zie analyse) boven het midden
van het land trekt oostwaarts en verlaat aan het begin van de middag het
land. Een eveneens NNO-ZZW georienteerd koufront, actueel van
Oost-Engeland naar NW-Frankrijk, trekt eveneens oostwaarts en bereikt in
de eerste helft van de middag het westen en verlaat het land aan het
begin van de avond. Achter het koufront wordt aan de zuidwestflank van
een laag ten noorden van Schotland maritiem polaire lucht aangevoerd.
Een bovenluchttrog op 500 hPa loopt met een overeenkomstige timing als
het koufront mee, waarbij boven het koufront en in een zone daar vooruit
op hoogte enige optilling plaatsvindt. De linkeruitgang van een jet aan
de aan de westflank van de trog is eveneens gepositioneerd boven het
zuidwesten, trekt over de zuidelijke helft van het land oostwaarts mee,
maar neemt gedurende de middag in betekenis af. Later in de avond en de
nacht naar zondag beweegt er nog een occlusie van west naar oost over
vooral de noordelijke helft van de FIR. Zondag overdag hebben we te
maken met een trekrug en is de aangevoerde lucht droger (Td 12-13°C),
boven het noorden van de FIR trekt vochtige lucht aan de zuidflank van
het eerder genoemde laag noordoostwaarts mee. In de nacht naar maandag
wordt de stroming westelijk.

MODELBEOORDELING:
We zien de gebruikelijke springerigheid van de modellen die we van
convectieve neerslag gewend zijn. In grote lijnen hebben alle modellen
de convectie nabij de vore en een tweede ronde convectie bij en op
nadering van het koufront vanmiddag redelijk eenduidig te pakken. Nabij
de vore zit in meerdere modellen activatie naarmate het verder
noordoostwaarts trekt, dit als gevolg van dagelijkse gang en het
geleidelijk surface-based worden van bestaande convectie. Gezien de
bewolking die voor de vore uit gevormd is, is de kans dat de buien op de
vore boven Nederland nog surface-based worden kleiner aan het worden.
Mogelijk dat op de oostgrens de convectie nog wat actiever kan worden.
Achter de eerste lijn met convectie komen opklaringen het land binnen en
bij en op nadering van het koufront dan wederom kans op convectie.
Modellen laten zien dat de buien richting het oosten actiever worden,
daar ook de hoogste temperaturen, maar gezien de ingrediënten
(onstabiliteit en forcering) is er ook verder westwaarts wel een stevige
bui mogelijk. De potentie voor zwaardere, goed georganiseerde cellen is
aanwezig, met name in de uren voor passage van het koufront. Zie ook
neerslag. De neerslagactiviteit op de occlusie stelt weinig voor,
eigenlijk alleen H36 en HIR komen met wat lichte regen of enkele lichte
buien. Deze modellen komen hierbij ook met een kans op stratus, dit
lijkt realistisch.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Vanaf vanmiddag in de westelijke kustdistricten kans op een 6 Bft.
Daarnaast is in de modellen in de nacht naar zondag ook een bandje met
kans op 6 Bft zichtbaar nabij de occlusie, modellen hebben dit weer wat
afgebouwd maar het zit er tegenaan, aandachtspunt. Windstoten bij de
convectie op de vore in het uiterste oosten mogelijk 35-40 kn, met name
als de grenslaag onstabiel is geworden. Bij buien voor en nabij het
koufront wederom kans op (zware) windstoten rond 40 kn. De windstoten
bij buien treden vooral op a.g.v. water loading en mogelijk
uitwisseling, de grenslaag is niet bijzonder droog dus afkoeling door
verdamping speelt geen grote rol.

BEWOLKING:
Nabij de vore SC/NS en enkele CB's, toppen boven FL300. Voor het
koufront uit op de Noordzee lokaal ST. Bij het koufront CU en CB, toppen
rond FL350. Tussen koufront en occlusie SC/CU en mogelijk nog een enkele
CB met beduidend lagere toppen, circa FL200. Bij de occlusie wat meer
gelaagde SC/AC bewolking, mogelijk ook ST rond 1000 vt, boven het
noorden van de FIR aan de zuidflank van het laag echter grotere kans op
ST.

NEERSLAG:
Buien bij de vore in een regime met ca. 30 kn schering en CAPE 1000-1500
J/kg, modus dus georganiseerde multicell/squall, zeker wanneer ze nog
van de grond kunnen ontstaan. Voorlopig hebben we er nog geen
randverschijnselen op gemeten en we gaan er vanuit dat dit ook zo zal
blijven voordat de vore het land verlaat (zie modelbeoordeling). De
buien bij en op nadering van het koufront bevinden zich in een regime
met 500 J/Kg CAPE boven het westen, 1000-1500 J/kg boven het midden en
oosten en het zuidoosten lokaal iets meer. Daarnaast is de effectieve
schering rond 35 kn en in het zuidoosten nabij de jet-uitgang 40-50 kn
(vooral uni-directioneel). Voorgaande levert goed georganiseerde
updrafts met kans op multicell/squall en als voornaamste aandachtspunten
windstoten (>75 km/u en hagel >2 cm). Boven het uiterste zuidoosten
bestaat er met de grote effectieve schering kans op een enkele
supercell, met daarbij alle kans op alle randverschijnselen (wind,
regen, hagel). Wateroverlast is gezien de vrij hoge treksnelheid minder
waarschijnlijk, al is de PW hoog te noemen (40 mm), de Harmonies geven
als neerslagsommen lokaal 10-20 mm bij buien. Na passage van het
koufront zou er nog een enkele bui kunnen vallen, mogelijk met een klap
onweer. CAPE en schering nemen dan fors af, convectieve modus dan single
cell. Bij de occlusie wat lichte regen.

ZICHT:
Goede zichten, in buien matig, in een zware onweersbui slecht. Boven het
noorden van de FIR komende nacht matig zicht.

TEMPERATUUR:
Tx vandaag onzeker, de vraag is vooral hoeveel invloed de eerste
convectie gaat hebben op de instraling.



Paraaf meteoroloog: boonstra
Bron: KNMI