Guidance modelbeoordeling voor Nederland

19-07-2019 17:20
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 12 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot zaterdag 20 juli 2019 24.00 locale tijd

Opgesteld op vrijdag 19 juli 2019 om 19.12 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Aan de zuidoostflank van een lagedrukgebied zuid van IJsland, met een
randstoring boven Schotland, staat boven het aandachtsgebied een
zuidwestelijke stroming. Een zwakke rug heeft het noordoosten inmiddels
verlaten waarna de stroming vanavond cyclonaal wordt op nadering van een
volgend frontaal systeem dat zich momenteel boven de Britse Eilanden
bevindt. Het warmtefront bereikt aan het begin van de avond het
zuidwesten van de FIR waarna we in de loop van de avond en nacht in de
warme sector terecht komen. Morgen overdag passeert de warmste lucht in
een ZW-NO georiënteerde thermische vore alvorens het koufront later in
de middag en avond oostwaarts het land zal passeren. Ondertussen nadert
er in de bovenlucht een trog, die voor wat extra forcering zorgt. Ook
komt mogelijk de linkeruitgang van een jetstreak zodanig te liggen dat
dit morgenmiddag ook extra dynamische forcering oplevert. De back-bent
occlusie behorende bij het Schotse laag passeert het land vervolgens in
de loop van de nacht naar zondag, waarna een eveneens N-Z georiënteerde
(trek)rug zondagmiddag het westen van de FIR bereikt.

MODELBEOORDELING:
Synoptisch gezien zijn er geen noemenswaardige verschillen. Wat de
frontale neerslag betreft zien we de gebruikelijke verschillen, met
Hirlam die te weinig verdamping heeft ruim voor het warmtefront uit en
de Harmonies die te weinig stratiforme neerslag laten zien. Vanaf
morgenochtend wordt de situatie complex en onzeker, met de advectie van
buien vanaf middelbare hoogte in de warme sector boven het westen van de
FIR bij en aan de achterzijde van de vore. Boven het oosten van het land
kunnen de buien mogelijk vanaf de grond ontstaan. Alle modellen laten
dit patroon zien, de vraag is hoe westelijk de buien vanaf de grond gaan
ontstaan. De vore verlaat het noordoosten rond 13 UTC, het zuidoosten
rond 15 UTC. Achter de vore volgt het koufront, waarvan de activiteit in
de modellen verschilt. Het begint er nu meer op te lijken dat de eerste
zware buien ontstaan bij de vore in de eerste helft van de middag in de
noordoostelijke helft van het land, gevolgd door een tweede zone (net
voor het koufront uit) met zware buien vooral boven het midden en
zuidoosten later in de middag en aan het begin van de avond. De
neerslagactiviteit op de back-bent stelt weinig voor, eigenlijk alleen
H36 en HIR komen met wat lichte regen of enkele lichte buien. Deze
modellen komen hierbij ook met een kans op stratus, dit lijkt
realistisch.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Vanaf morgenmiddag in de westelijke kustdistricten kans op een 6 Bft.
Bij de (onweers)buien landinwaarts kans op (zware) windstoten. De
Harmonies laten boven het oosten van het land wel een indicatie voor
zware windstoten zien. De omstandigheden zijn gunstig; de droge laag
onderin zorgt voor verdamping en dus versnelling, de waterloading is
hoog (PW 40) en de buien trekken vrij snel.

BEWOLKING:
Bij het warmtefront een frontaal wolkenpakket. Bij de thermische vore en
op nadering van het koufront vanaf morgenochtend ook CB's. Eerst vanaf
middelbaar niveau, later landinwaarts ook vanaf de grond. Toppen van
FL350-FL400. Vanaf het koufront weer alleen vanaf middelbaar niveau en
toppen afnemend tot FL250, dan waarschijnlijk in combinatie met gelaagde
bewolking. Pas achter de back-bent occlusie raken we de onstabiliteit
kwijt maar op nadering van de rug zal achter het koufront de convectieve
bewolking al grotendeels verdwijnen. Bij deze occlusie geleidelijk wel
lagere wolkenbases met vooral boven de Noordzee en het noorden ook kans
op stratus. Elders in het land lijkt turbulentie-stratus niet helemaal
uitgesloten later in de nacht naar zondag en zondagochtend, zeker gezien
de natte voorgeschiedenis.

NEERSLAG:
Bij het warmtefront mogelijk wat lichte regen die waarschijnlijk
nauwelijks de grond bereikt. Bij de vore en op nadering van het koufront
perioden met regen en (ingebedde) geclusterde (onweers)buien, het eerst
in het westen van de FIR. De CAPE-waarden lopen dan al op naar 500-1000
J/kg, in de middag naar 1500-2000 J/kg, in het oosten lokaal naar 2000
J/kg. Progtemps laten toppen toe tot ca. FL350/FL400. Buien aanvankelijk
vanaf middelbare hoogte, in het oosten van het land bij de vore mogelijk
vanaf de grond. De effectieve schering is dus ongeveer de 0-6 km
schering en deze neemt toe naar 25-30 kn, hetgeen resulteert in een
goede organisatie van de buien. Waarschijnlijk in de vorm van
multicellen, de schering is niet voldoende voor een supercel. Flink wat
onweer is mogelijk en in het oosten ook hagel en windstoten. Het beeld
in de laatste runs is in enige mate consistent, met al behoorlijke
neerslagintensiteiten boven het westen, maar de hagel en windstoten
vooral boven het oosten. Het zwaarste lijkt voor Duitsland weggelegd.
Achter de vore op het koufront waarschijnlijk nog buien/regen, dan
toppen tot FL250. Onweer mogelijk. De modellen verschillen echter in het
neerslagbeeld, hetgeen ook geld voor de occlusie. We gaan uit van wat
lichte regen of enkele lichte buien bij de occlusie.

ZICHT:
Goede zichten, morgen in neerslag teruglopend. Door de wind lijkt
nevel/mist onwaarschijnlijk in de nacht naar zondag, al is nevel (in
combinatie met stratus) niet helemaal uitgesloten.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: wijs
Bron: KNMI