Guidance modelbeoordeling voor Nederland

10-06-2019 00:20
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot maandag 10 juni 2019 24.00 locale tijd

Opgesteld op zondag 09 juni 2019 om 23.57 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een rug behorende bij een hoog boven de Baltische Staten ligt boven de
noordelijke Noorzee en verlaat aan het begin van de nacht de FIR. Ten
zuiden van deze rug wordt met een noordoostelijke stroming maritiem
polaire lucht aangevoerd. Op nadering van een vlak laag boven
Centraal-Frankrijk wordt de stroming geleidelijk meer cyclonaal. Het
grondlaag trekt gedurende nacht noordwaarts, bereikt in de loop van de
ochtend het zuiden en bereikt in de middag geleidelijk verder uitdiepend
het midden van het land om vervolgens in de nacht naar dinsdag als
vore/instant occlusie het noordoosten te verlaten. Op nadering van het
grondlaag wordt op hoogte met een oostelijke stroming continentaal
tropische lucht aangevoerd, waardoor warmteadvectie optreedt en de
opbouw (in ieder geval op hoogte) potentieel onstabiel wordt. Na passage
van het laag/vore wordt met een zuidwestelijke stroming koelere maritiem
polaire lucht aangevoerd hoewel in dinsdag het uiterste noordoosten
nabij de vore op hoogte nog een groot deel van de dag te maken heeft met
de tropische luchtsoort. Een hoogtelaag behorende bij een hoogtetrog
boven de Brite Eilanden zakt gedurende maandag zuidwaarts en blijft
vanaf maandagavond boven West-Frankrijk cirkelen. Een kortgolvige
hoogtetrog behorende bij dit hoogtelaag trekt maandagmiddag over de
zuidwestelijke helft van de FIR noordwestwaarts. Een tweede kortgolvige
trog trekt dinsdagmiddag over de zuidoostelijke helft van het land
noordwaarts.

MODELBEOORDELING:
Tot en met vanochtend zijn de modellen in grote lijnen consistent en
bruikbaar. Verschillen zijn er actueel wel in neerslag (actueel is er al
opleving van enige buiigheid boven het noorden van het land), dit wordt
door HIR het beste beschreven. EC geeft in de tweede helft van de nacht
in het (zuid)westen kans op enkele (elevated) buien waarvan de toppen
niet hoog gaan. Deze signalen zijn goed te verklaren met de optredende
warmteadvectie en een convergentielijn boven de grondinversie (boven het
midden/westen aanwezig) en langzaam opbouwende CAPE in de loop van de
nacht. Dit is realistisch en we nemen dit over. Maandag overdag zien we
in alle modellen convectie ontstaan op de convergentielijn behorend bij
het laag/vore en ten noordoosten daarvan op dagelijkse gang in de warme
lucht. Onzekerheid in locatie van deze convectie is nog groot omdat de
convectie sterk afhankelijk is van instraling door dagelijkse gang en
modellen tegelijkertijd vrij veel middelbare en hoge bewolking
berekenen. Ook de koers van het laag is bepalend waarbij HIR het laag
wat zuidwestelijker laat langslopen en EC dit juist wat meer over het
midden naar het noorden laat lopen. De ligging van het laag gaat bepalen
hoeveel en tot hoever westelijk de warmteadvectie uit het oosten door
kan dringen, hetgeen belangrijk is voor de opbouw van CAPE. Consensus in
de modellen is wel dat de convectie in de loop van de middag tot
ontwikkeling komt boven het zuiden, activerend noordwaarts trekt en in
de avond als vore het noorden verlaat. We gaan er voorlopig vanuit dat
met name in het midden en noordoosten de CAPE beter tot ontwikkeling kan
komen en de buien hier actiever zullen zijn.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Maandag in buien kans op uitschieters tot ca. 35 kn (voornamelijk door
afkoeling door verdamping en precip. loading). Dinsdag in het noorden
bij buien mogelijk tot 25 kn.
Buitengaats maandagmiddag op toenemende gradient een 6 Bft, in de nacht
naar dinsdag noordwaarts verdwijnend.

BEWOLKING:
Vannacht Sc/Ac en in het noorden van de FIR lokaal nog St, boven land
een enkele Cb met toppen tot FL180. Maandag overdag ontwikkeling van Cu
en Ac, in de middag Cb's, toppen tot FL300. De bewolkingsgraad is
maandag onduidelijk en bepalend (zie modelbeoordeling). In de nacht naar
dinsdag nabij de vore kans op St/Sc en nog enkele wegtrekkende Cb's
boven het noorden van de FIR. Dinsdagnacht ten zuiden van de vore Sc en
dinsdag overdag ontwikkeling van Cu en in de middag enkele Cb's, toppen
tot FL150.

NEERSLAG:
Vannacht bevinden de buien (op hoogte) zich in een regime met ca. 20 kn
effectieve schering en 100-200 J/Kg aan CAPE, single/onderkant
multicell. De buien maandag overdag bevinden zich in een regime met ca.
35 kn effectieve schering en potentieel (afhankelijk van de opklaringen,
zie modelbeoordeling) 1000-1500 J/Kg aan CAPE, dit kan beter
georganiseerde updrafts opleveren in het multicell-spectrum. Hierbij
moet wel worden aangetekend dat de meeste snelheidschering aan de top of
net boven de effectieve laag zit, hetgeen de bijdrage van schering aan
de organisatiegraad enigszins vertekend. Maandag overdag is de
treksnelheid van de buien laag (700 hPa wind ca.15 kn) wat in combinatie
met PW waardes tussen de 30-35 mm lokaal kan leiden tot
neerslaghoeveelheden tussen 20-30 mm. In de HarmonEPS zijn de kansen
hierop het grootste in het noordwesten. Daarnaast is er bij de buien
kans op hagel met de huidige CAPE waardes en convectieve modus, echter
grote hagel (> 2cm) wordt niet verwacht. We gaan er voorlopig vanuit dat
de kansen hierop het grootste zullen zijn in de warmste lucht (vooral
het oosten en noordoosten). Dinsdag overdag bevinden evt. buien in het
noordoosten zich in een regime met 15 kn effectieve schering en 200-400
J/Kg CAPE, single cell en de kans hierop is klein.

ZICHT:
Goed, in neerslag matig.

TEMPERATUUR:
De temperatuursverdeling op maandag wordt sterk bepaald door de
opklaringen en het doordringen van de warmteadvectie (afhankelijk van de
ligging van het laag). We gaan er voorlopig vanuit dat in de warme lucht
ten noordoosten van laag 24/25C mogelijk is, ten zuiden ervan 20/21 C.



Paraaf meteoroloog: boonstra
Bron: KNMI