Guidance modelbeoordeling voor Nederland

27-01-2019 05:00
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 00 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot maandag 28 januari 2019 24.00 locale tijd

Opgesteld op zondag 27 januari 2019 om 05.14 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een lagedrukgebied ligt ten oosten van Schotland. In een zuidwestelijke
stroming bevinden we ons in een valse warme sector met nog relatief hoge
dauwpunten. Een trog met daarin restanten van een back-bent occlusie
bereikt rond het middaguur de westkust en verlaat het oosten halverwege
de middag, na passage ervan wordt drogere lucht aangevoerd. Het
lagedrukgebied beweegt geleidelijk zuidoostwaarts en bereikt halverwege
de avond de noordwestkust en verlaat in de tweede helft van de nacht het
oosten van het land bij Drenthe/Twente. Om het laag draait een occlusie
in en zal in de eerste helft van de avond de westkust bereiken en verder
over met name de zuidelijke helft van het land trekken. Bovendien bevind
zich aan de zuid- en westflank van het laag een venijnig windveld dat op
de zuidwestkust komt en in de nacht naar maandag en maandagochtend ook
het noordwestelijk en noordelijk kustgebied. De rest van de occlusie aan
de westflank van het laag trekt later in de nacht naar maandag en
maandagochtend van west naar oost over het land. Maandag minder voert
een in in kracht afnemende noordwestelijke stroming maritiem polaire
lucht aan.

MODELBEOORDELING:
HARM40 en Hirlam hebben net als in de 18 UTC-run voor komende nacht
nagenoeg dezelfde koers van het laag, HARM36 en EC volgen nog steeds een
koers die resp. 30 en 50 km noordoostelijker loopt. Hiermee zien we ook
dat de sterkste wind in de laatstgenoemde modellen wat noordelijker op
de westkust komen. Voor de waarschuwingen heeft dit niet zo heel veel
consequenties, dit blijven Zeeland en Zuid-Holland. In tegenstelling tot
de voorgaande runs berekenen de modellen geen 9 Bft meer vol op de kust,
maar laten dat wat meer buitengaats. De uitschieters vallen derhalve een
fractie lager uit, waarschuwingen blijven echter nog steeds overeind.


AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
belangrijkste aandachtspunt is het venijnige windveld aan de zuid- en
westflank van laag, alle modellen komen met een dikke 8 Bft tot pal op
de Zeeuwse en Zuid-Hollandse kust, de 9 Bft blijft waarschijnlijk
buitengaats. De windstoten vlak aan zee liggen in de ordegrootte 90-100
km/uur, landinwaarts in deze provincies 75-90 km/uur. In de nacht naar
maandag breidt het windveld zich aan de westflank van het laag naar het
noorden uit en neemt daarbij heel langzaam wat af, de 9 Bft op de
zuidelijke Noordzee verdwijnt. Wellicht krijgen ook Noord-Holland en het
westelijke Waddengebied nog te maken met zware wind stoten, alleen niet
meer zo sterk als in het zuidwesten. Maandagochtend breidt het windveld
zich uit naar het oosten maar neemt daarbij af naar 7 Bft, van zware
windstoten is dan geen sprake meer. De 7 Bft in de kustdistricten
verdwijnt in de middag, de 6 Bft in de avond.

BEWOLKING:
Actueel in de valse warme sector convectieve bewolking met toppen
FL150-200. Omdat de dauwpunten nog relatief hoog zijn komt er met name
boven land ook nog stratus voor. Na passage van de trog/occlusie
verdwijnen tijdelijk de Cb's en stratus. Bij de ingedraaide occlusie bij
het laag vanavond en vannacht een massief pakket gelaagde frontale
bewolking met ook af en toe stratus, vooral nabij de lagedrukkern in het
noordoosten en oosten. Maandag overdag in de polaire lucht boven de
Noordzee aanmaak van Cb's, progtemps geven laten toppen toe tot ca.
FL160.

NEERSLAG:
Actueel geregeld buien, langs de kust soms met een klap onweer. Met een
MUCAPE van 200-400 J/kg en een schering van 10-15 kn gaat het veelal om
single cells soms wat geclusterd. Bij de buien is onweer mogelijk,
vooral in de kustprovincies, buien worden voor de kust gevoed door het
relatief warme zeewater en mogelijk speelt ook kustconvergentie ook nog
een rol. Na trogpassage neemt van het westen uit neemt de buienkans in
de middag flink af. Op de ingedraaide occlusie perioden met regen,
komende nacht zien we in de Limburgse Heuvels ook natte sneeuw, alle
modellen laten dit in hun NESO-signaal zien. Maandag overdag
geïsoleerde buien, MUCAPE 100-200 J/kg en effectieve schering ca. 15
kn, ook nu dus single cells. Bij de buien is dan ook kans op natte
sneeuw of korrelhagel.

ZICHT:
Goede zichten, in neerslag matige tot slechte zichtwaarden.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: homan
Bron: KNMI