Guidance modelbeoordeling voor Nederland

13-01-2019 00:00
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot maandag 14 januari 2019 24.00 locale tijd

Opgesteld op zondag 13 januari 2019 om 00.49 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een laag trekt vandaag vanaf de Noorse oostwaarts. Vanmiddag vormt zich
in de omgeving van Oslo een secundair laag, dat richting de Baltische
staten trekt. Het bijbehorende warmtefront trekt in de loop van de nacht
en ochtend van west naar oost, in de loop van de middag van het
noordwesten uit gevolgd door een koufront. Het koufront komt op hoogte
eerder door dan het grondfront, waarachter de dauwpunten pas dalen. In
de loop van de avond en de nacht naar maandag trekt de backbent-occlusie
van het laag zuidwaarts over het land. Achter deze occlusie wordt met
een noordwestelijke stroming koudere lucht gevoerd.

MODELBEOORDELING:
Timing van de frontale systemen is tot en met de passage van de
back-bent occlusie vrijwel gelijk. We zien dat alle modellen de meeste
neerslag in de warme sector berekenen, dit lijkt voornamelijk gekoppeld
aan een maximum in warmte-advectie. Kijkend naar de cross secties, dan
bevestigen deze de split-level structuur, waarbij het koufront op 700
hPa duidelijk sneller doorloopt dan het grondfront. Het 'westelijk' deel
van het koufront (uiterste zuidwesten en boven de Noordzee en Engeland)
is tamelijk inactief vanwege de ligging onder de rechteruitgang. Dit
zien we in alle modellen terug. Opvallend verschil zien we in de
windstoten. Al in de warme sector zien we de uitwisseling toenemen als
het hoogtefront is gepasseerd. Qua convectieve windstoten houden we Ha40
aan, de Ha36 is meestal te hoog.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
De zware windstoten worden het belangrijkste aandachtspunt. We zien voor
de passage van het grondkoufront al meer uitwisseling vanwege het
split-level karakter van het koufront. Boven land bij en achter het
koufront tijdens ingebedde buien kans op windstoten tot 75-80 km/uur, in
de noordelijke kustgebieden tot 90 km/uur. Op 2000 vt zien we tijdens de
koufrontpassage langs de noord(west)kust 60 kn, dieper landinwaarts
neemt die waarde geleidelijk af naar ca. 50 kn. Ook zien we de SBCAPE op
het koufront dieper landinwaarts iets afnemen. Voorlopig wordt de kans
op zware windstoten voor Noord-Brabant en Limburg op minder dan 60%
ingeschat, dus nog geen code geel. Ook in de nacht naar maandag in het
noordelijk kustgebied nog zware windstoten tijdens buien, maar dan rond
80 km/uur.

BEWOLKING:
Bij het warmtefront St en gelaagde bewolking. Op het koufront een
onstabiele opbouw tot FL100. Na passage van het koufront tijdelijk
toenemende onstabiliteit tot FL120-170, met de grootste
onstabiliteitsdiepte in het noordoosten van het luchtruim
(linker-uitgang). Ons land komt dan onder een linker-uitgang van een
rechte jet streak te liggen. Na passage van de occlusie zien we een
tijdelijke afname van de onstabiliteit. Maar in het noordoosten gaan de
toppen maandag overdag tijdelijk nog even naar FL100.

NEERSLAG:
Op het warmtefront stratiforme neerslag. In de warme sector lijkt de
neerslag voornamelijk gekoppeld aan een Warm Conveyor Belt. Deze
produceert de meeste neerslag. Op en na het koufront zien we een
duidelijk convectief signaal. Ook korrelhagel is dan mogelijk, FZL komt
onder de 3000 vt. De onweerskans lijkt klein, AIL is niet uitgesloten.
In het noordoosten is maandag overdag dieper in de koudere lucht wat
natte sneeuw mogelijk, maar de intensiteit zal niet veel voorstellen.
NESO geeft een indicatie en met FZL van 1000-1500 vt is het zeker
mogelijk.

ZICHT:
Buiten de buien uitstekend zicht. Op het warmtefront waarschijnlijk
matig tot slecht, in de warme sector vooral in neerslag matig. Achter
het koufront weer sterk verbeterend.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: buscher
Bron: KNMI