Guidance modelbeoordeling voor Nederland

12-08-2018 10:40
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 06 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot maandag 13 augustus 2018 24.00 locale tijd

Opgesteld op zondag 12 augustus 2018 om 11.41 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een hoog boven Midden-Europa trekt oostwaarts. Een lagedrukgebied boven
de Britse Eilanden trekt eveneens oostwaarts en ligt maandagochtend voor
onze westkust. Daarvandaan trekt het laag noordoostwaarts en bereikt in
de avond de Duitse Bocht, dinsdagochtend het oosten van Denemarken. Het
bijbehorende warmtefront passeerde ons land vanmorgen en ligt nu boven
de Duitse Bocht. In de warme sector wordt droge lucht aangevoerd. Het
koufront (ongeveer theta-w 850 hPa 15-16 C) bereikt in de loop van de
komende nacht het zuidwesten van ons land en trekt in de ochtend over
Nederland noordoostwaarts. Voor het koufront uit ontstaat een thermische
vore/laag. Het front wordt gevolgd door een hoogtelaag/trog (T500 rond
-18 C). Ten westen van het koufront bevindt zich in de grenslaag
vochtige en zachte lucht (Td rond 15 C), hierin is het restant van een
tropisch systeem (Debby) aanwezig.

MODELBEOORDELING:
De uitvoer is consistent. Er zijn wat kleine verschillen in het
drukpatroon ten aanzien van de thermische vore voorafgaand aan het
koufront. Verder is uiteraard het convectieve karakter van de neerslag
maandag meer uitgesproken in de Harmonie uitvoer dan in de EC en Hirlam
uitvoer. Het koufront is niet heel eenduidig in de neerslagpatronen
zichtbaar, die patronen verschillen vrij sterk in de diverse uitvoer.
Grotendeels komt dit door de droge laag onderin waarin nog neerslag
verdampt. Dit proces wordt niet meegenomen in Hirlam vandaar dat dit
model de meeste neerslag laat zien op het front. Beide Harmonies
mogelijk weer te weinig vanwege het bekende vochtprobleem op hoogte
tussen de 0 en -20 gr C.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Convectieve uitschieters maandag lijken beperkt te blijven tot circa 30
kt en dan nog vooral in het oosten. Har40 geeft lokaal meer te zien maar
overschat deze waarde vaak omdat dit model teveel graupel (hagel)
produceert wat weer resulteert in een hogere valsnelheid en daarom ook
hogere windstoten aan de grond.

BEWOLKING:
Bij het warmtefront op de Noordzee ST lokaal tussen 500-1000 vt. Bij het
koufront slechts een zeer gering signaal voor ST rond 1000 vt. Nabij het
laag geeft met name Har36 een sterk ST-signaal. Dit model heeft de
neiging te overdrijven, zeker wanneer onderin de wind zwak is en er in
het model te weinig menging ontstaat. Andere modellen geven wel een
signaal maar beduidend minder omvangrijk en met minder lage basis en
zijn daarmee waarschijnlijk realistischer. Verder zijn bij de buien
morgen convectieve toppen mogelijk tot FL300.

NEERSLAG:
Nabij het koufront soms (lichte) regen, mogelijk wat buiig van karakter
gezien de aanwezige middelbare onstabiliteit. Als gevolg van dagelijkse
gang en het kouder worden van de bovenlucht neemt de convectieve
activiteit maandag overdag vooral landinwaarts sterk toe.
Kustconvergentie kan echter ook een rol spelen. CAPE gaat naar 1000-1500
J/kg, lokaal nog iets hoger, de schering ligt rond 15 kn. Multicell is
waarschijnlijk. Onweerskansen zijn vooral boven land vrij hoog, (60-80%
kans op meer dan 1 ontlading). Cumulatief valt gemiddeld over het land
ruwweg 10 mm. maar zoals te doen gebruikelijk bij convectie zijn er
plekken waar nauwelijks iets valt en enkele plekken die er met ca 30-40
mm. flink bovenuit pieken.

ZICHT:
Geen bijzonderheden.

TEMPERATUUR:
Tn in de nacht naar maandag is in alle uitvoer opvallend hoog: rond 18
C. Wanneer er nog opklaringen zijn, zal het nog wel 16 C worden.
Afhankelijk van de hoeveelheid opklaringen kan het maandag in het oosten
nog 25 C worden.



Paraaf meteoroloog: nolet
Bron: KNMI