Guidance modelbeoordeling voor Nederland

05-06-2018 17:00
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 12 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot woensdag 06 juni 2018 24.00 locale tijd

Opgesteld op dinsdag 05 juni 2018 om 17.47 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een hogedrukgebied ligt de komende periode nagenoeg stationair in de
buurt van de Faeröer. Een bijbehorende doorstroomde rug strekt zich uit
tot over Nederland. Deze rug neemt snel in betekenis af. De stroming is
wegens deze drukverdeling noordelijk. Een inactief koufront ligt
momenteel boven het zuiden (sprong in de dauwpunten van 14 naar 11°C),
trekt nog iets verder zuidwaarts en komt boven het uiterste zuiden van
het land tot stilstand om daar op te lossen. Een lijwervel ligt net
buiten het luchtruim en heeft een vore die zich uitstrekt naar de Duitse
Bocht. Deze lijwervel trekt langzaam verder naar de Engelse oostkust. In
de loop van woensdag nadert vanuit Frankrijk een thermische vore welke
donderdag overdag boven het zuiden van het land komt te liggen. Een
zuidoostelijke stroming zorgt daarbij voor de aanvoer van warme,
onstabiele lucht (ThetaW-925 17°C).

MODELBEOORDELING:
Bij de lijvore berekenen de modellen in toenemende mate St, vooral bij
het kleinschalige laag in de lijvore. Dauwpunten liggen in de lijvore
dicht bij de zeewatertemperatuur, dus mist is niet uit te sluiten. Deze
lijkt overigens wel noordwest van het aandachtsgebied te blijven. Alle
modellen houden convectie woensdag ten zuiden van Limburg, al komt Ha40
dichtbij. Donderdag overdag schuift de vore (of laag) noordwaarts op en
krijgt het zuiden mogelijk enkele stevige onweersbuien (zie neerslag).
Het EPS (0500z) van de Bilt laat een enkele member zien met een stevige
neerslagsignaal, dus ook het midden zou mogelijk een onweersbui kunnen
krijgen. Verder naar het noorden toe (bijvoorbeeld EPS Groningen) is die
kans vooralsnog uiterst klein.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Bij convectie donderdag overdag lijkt water loading het dominante
proces, typische waarden in een downdraft 30-35 kn.

BEWOLKING:
Aandachtspunt is de mogelijke St nabij de lijwervel en in de
bijbehorende vore boven het uiterste noord(west)en van het luchtruim,
lage St en mist zijn niet geheel uitgesloten. Lijkt zich echter meest
buiten het lichtruim voor te doen en woensdag verder richting Engelse
oostkust te bewegen.

NEERSLAG:
Boven Zuid(oost)-België ontstaan woensdag in de loop van de middag
waarschijnlijk enkele buien, maar die blijven zoals het er nu naar
uitziet zuid van Limburg. Het zwakke neerslagsignaal in Hirlam voor
Zuid-Limburg woensdagmiddag oogt niet realistisch als we de progtemps
bekijken: te droog onderin en alleen coalescentie in een Cu van beperkte
omvang. Voor donderdag overdag in een regime van 1500-2500 J/Kg SBCAPE,
geringe windschering (orde 10 kn) forse convectie mogelijk, meest
waarschijnlijk in de vorm van pulse cellen die op
convergentielijnen/outflow boundaries kunnen clusteren. Kolom oogt
vochtig, EC06 komt met PW 35-40 mm en in combinatie met geringe stroming
op middelbare hoogte (< 10 kn stroming op 700 hPa) is de potentie van
plaatselijke wateroverlast aanwezig. Echter, de vraag is hoe ver de
forse onweersbuien zich noordwaarts zullen ophouden. EC06 laat de beste
overlap tussen onstabiliteit en convergentie onderin boven Belgie en het
uiterste zuiden van Nederland zien. Maar de EPS laat wel enige ruimte
toe voor een wat noordelijker verplaatsing (zie modelbeoordeling).
Belangrijk daarin is de ligging van de bovenluchtrug welke in EC06
donderdagmiddag over de noordelijke helft ligt. Hir12 en Ha36_12 lijken
een fractie zuidelijker, met mogelijk de zwaarste convectie ook
zuidelijker dan in EC.

ZICHT:
Nabij het koufront nog matig zicht. Komende nacht in het noorden enkele
mistbanken, zie Hirlam RV2m en de Harmonies. In het uiterste
noord(west)en van het luchtruim mogelijk matige tot slechte zichten.

TEMPERATUUR:
Woensdag beduidend warmer dan vandaag. In de kustgebieden blijft er
echter een duidelijke (thermische) noordcomponent aanwezig in de wind,
verder landinwaarts is de wind meer oostelijk.



Paraaf meteoroloog: aberson
Bron: KNMI