Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 00 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot maandag 09 april 2018 24.00 locale tijd

Opgesteld op zondag 08 april 2018 om 05.12 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een hoog boven Oost-Europa trekt verder oostwaarts waardoor we
geleidelijk meer onder invloed komen van enkele vlakke lagedrukgebieden
boven West-Europa. Een complex lagedrukgebied boven Schotland trekt
vandaag geleidelijk noordwaarts richting Scandinavie. Een ander complex
lagedrukgebied trekt gedurende vandaag en maandag vanaf het Iberisch
schiereiland langzaam noordwaarts richting Frankrijk. Een N-Z
georienteerd golvend koufront dat beide laagjes verbindt ligt net ten
westen van de FIR en trekt vandaag heel langzaam oostwaarts. Hierbij
kantelt het front geleidelijk meer naar een NO-ZW oriëntatie en komt
het boven het noordwesten van de FIR te liggen. Een N-Z georienteerde
vore ligt vanochtend boven de westkust, trekt gedurende de dag langzaam
oostwaarts en bereikt aan het einde van de avond het uiterste oosten.
Aan de oostkant van deze vore blijft de stroming aflandig, aan de
westkant van de vore is de stroming zwak noordelijk. In de loop van
maandag komt het golvende front vrijwel stationair boven het uiterste
noordwesten te liggen. Maandagavond trekt het laag inclusief thermische
vore verder naar het noorden van Frankrijk en België en beweegt het
front zich geleidelijk weer terug in noordwestelijke richting.

MODELBEOORDELING:
De verschillen bevinden zich voornamelijk in de grenslaag en dan met
name in de vochtigheid onderin. Als we naar de actualiteit kijken dan
valt op dat geen van de modellen de dauwpunten echt goed berekenen en
dat vertaalde zich afgelopen nacht ook in verschillen in de vorming van
grondmist in de modeluitvoer. Vandaag overdag aan de westkant van de
vore een aanlandige wind met aanvoer van aanzienlijk koelere zeelucht,
consistent in de verschillende modellen. Nabij het koufront vormt zich
in de loop van de dag steeds meer mist en lage stratus (hoge dauwpunten,
afname van de wind) boven de Noordzee, die met de aanlandige wind
geleidelijk steeds verder de FIR in lopen en in de loop van de middag
het noordwestelijk kustgebied kunnen gaan bereiken. Dit beeld zit
consistent in alle modellen, wel iets eerder dan in de vorige modelruns,
en lijkt realistisch (zeewater voor de kust 5-6°C, Td rond 8°C). HIR
laat de mist/stratus nabij de kustgebieden verbrokkelen en nauwelijks
het land op lopen en lijkt daardoor minder bruikbaar. Maandag overdag
laat H36 de boven land aanwezige stratus en mist nauwelijks oplossen
ondanks de sterke dagelijkse gang, de andere modellen doen dit wel en
daar gaan we ook van uit. Verder gaan we ervan uit dat de modellen net
als gisteren de maximumtemperatuur zullen onderschatten (waarschijnlijk
het gevolg van het teveel aanwezige bodemvocht), waarmee we in het
zuidoosten wederom op 24°C (vanmiddag had Arcen ruim 24°C) uit lijken
te komen. Naast H36 komt nu ook H40 met een scenario waarbij er in het
zuidwesten een enkele regen- en onweersbui vanuit België zou kunnen
binnenlopen, wel een stuk westelijker dan in de vorige H36 runs.
Voorlopig lijkt deze kans ons te klein om al op te nemen in de
verwachtingen, vooral omdat de verticale profielen eigenlijk te droog
lijken.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Actueel zwak en daardoor variabel. Vandaag overdag dus afhankelijk van
de positie van de vore. Maandag in de loop van de dag berekenen alle
modellen met uitzondering van EC geleidelijk 6 Bft in de kustdistricten
en uiteindelijk ook in het noordwestelijk kustgebied. HIR kan goed
gevolgd worden. In H36 tevens bij de buien lokaal een 6 Bft en daarbij
ook windstoten tot 35 kn, maar daar gaan we voorlopig dus niet van uit.


BEWOLKING:
Enkele velden hoge bewolking, nabij het front ook af en toe wat
middelbare bewolking en boven zee zou een enkele ingebedde CB met hoge
basis kunnen ontwikkelen of binnen kunnen lopen (basis FL070, toppen
FL200). Bij het naderende koufront boven de maritieme FIR grote kans op
de vorming van lage St-bewolking en mist, die in de nacht naar maandag
waarschijnlijk verder zuidoostwaarts over een deel van het noorden en
westen van het land heen zal schuiven. Maandag overdag lost de boven
land aanwezige stratus geleidelijk op. Tegen het einde van de periode
nabij de thermische vore in het uiterste zuiden (ingebedde) CB's (met
hoge basis) mogelijk met tot FL350.

NEERSLAG:
Bij de frontale golf vooral vanochtend boven het westen van de FIR wat
buiige regen, boven land houden we het voorlopig droog. H36 en H40 komen
dus met een buiensignaal vanavond en vannacht voor het (uiterste)
zuidwesten van het land en het (zuid)westen van de FIR maar dit blijft
een aandachtspunt voorlopig. Mochten deze buien er wel komen, dan zijn
onweer, hagel en windstoten zeker niet uitgesloten. Toppen kunnen dan
ruim boven FL300 uitkomen en met 20 kn schering zijn zowel single cell
als multicell mogelijk. Bij de thermische vore aan het einde van de
periode in het uiterste zuiden in alle modellen een duidelijk convectief
neerslagsignaal, met toppen tot maximaal FL350 kunnen dit stevige
onweersbuien zijn met kans op hagel. De schering is opnieuw vrij beperkt
dus zal het voornamelijk om geïsoleerde cellen gaan.

ZICHT:
Goed. Aanvankelijk in het westen lokaal matig of slecht. In de loop van
vandaag op uitgebreide schaal vorming van mist boven de Noordzee die al
in de loop van de middag het noordwestelijk kustgebied zou kunnen
bereiken. Vanavond en in de nacht naar maandag kan de mist zich verder
uitbreiden over het noorden en noordwesten, alvorens deze boven land
maandag overdag spoedig oplost. Boven zee blijft de mist gedurende de
rest van de periode hardnekkig aanwezig.

TEMPERATUUR:
Zie de modelbeoordeling. Vanmiddag dus grote verschillen tussen
enerzijds het noorden en westen en anderzijds het binnenland. Langs de
kust wordt het vanmiddag waarschijnlijk met moeite 16°C terwijl het in
het zuidoosten, rekening houdend met de negatieve bias, 24°C kan
worden. Ook maandag weer grote verschillen tussen het noordwestelijk
kustgebied en verder landinwaarts, ditmaal door de noordoostelijke
stroming. In H36 blijft de temperatuur in het noordwesten achter als
gevolg van de nog lang aanwezige mist en stratus.



Paraaf meteoroloog: wijs
Bron: KNMI