Guidance modelbeoordeling voor Nederland

10-03-2018 17:40
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 12 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot zondag 11 maart 2018 24.00 locale tijd

Opgesteld op zaterdag 10 maart 2018 om 18.32 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Aan de oostzijde van een lagedrukgebied ten zuidwesten Ierland bevindt
onze omgeving zich in een zuidelijke stroming. In de warme sector trekt
vanavond een oude frontale band (occlusie alleen op hoogte herkenbaar)
van zuid naar noord over het land. De aangevoerde lucht wordt
geleidelijk nog wat vochtiger. Het koufront bevindt zich nog ten
zuidwesten van ons aandachtsgebied en is tamelijk inactief, omdat het
aanvankelijk nog onder een rechter-uitgang ligt. Zondagmorgen trekt er
echter een golf in het koufront over de Noordzee noordwaarts. Boven de
Noordzee ontstaat er op de golftop een klein laag. Het koufront zelf
trekt in de middag noordoostwaarts over het land. De lucht wordt na
koufrontpassage weliswaar een fractie droger, maar de dauwpunten blijven
aan de hoge kant. In de loop van zondagavond neemt de onstabiliteit in
het zuidwesten op passage van een zwakke hoogtetrog tijdelijk toe. Het
eerder genoemde sturende laag trekt maandag door Het Kanaal oostwaarts
en bereikt het Nauw van Calais maandagmiddag. Tussen dit laag en het
laag boven de Noordzee bevindt ons land zich in een gebied met weinig
gradient.

MODELBEOORDELING:
Met betrekking tot de golf zijn de verschillen een stuk kleiner
geworden. Ook qua baan zijn de verschillen beperkt: net over het
uiterste zuidwesten of net iets westelijker trekt de golf noordwaarts.
We zien wel verschillen in de ontwikkelingen boven met name het
vasteland. Hirlam en Harmonie laten daar op dagelijkse gang enkele
(ondiepe) buien ontstaan, andere modellen niet of nauwelijks. Het staat
of valt met de instraling waardoor een inversie overwonnen kan worden.
Onzekere factor dus.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Bij het kleinschalige laag morgenmiddag en avond weinig verschillen met
4-5 Bft. De 6 Bft is uit de Harminie36-uitvoer verdwenen. Vanaf vannacht
een 8 Bft ten zuiden van Noorwegen, consistent in de uitvoer.

BEWOLKING:
Belangrijkste aandachtspunt is de ontwikkeling van stratus/mist in de
westelijke provincies en vooral boven zee. Signaal in de modellen is
zeer sterk. Dit is realistisch aangezien de aangevoerde hoge dauwpunten
aanzienlijk boven de zeewatertemperatuur liggen. Actueel is er al mist
ontstaan aan de Zeeuwse kust en boven de zuidelijke Noordzee. Bij de
golf mogelijk enkele verscholen CB's, toppen tot FL150-200. Op nadering
van de bovenluchttrog vooral in het zuidwesten enkele (georganiseerde)
CB's, toppen maximaal FL300. Ook maandag blijven met name de
kustgebieden gevoelig voor stratus en mist.

NEERSLAG:
De neerslag op de storing in de warme sector zit consistent in de
modellen en ligt actueel al wat noordelijker. De verscholen buien die
zich vooral aan de noord- en westkant van de golf bevinden lijken
voornamelijk ten westen van Nederland langs te gaan (convectie vanaf
ongeveer 850 hPa) maar zijn vooral voor het westelijk kustgebied wel een
aandachtspunt. CAPE is gering, hooguit 200-300 J/kg, effectieve schering
is ook niet meer dan 20 kt. Ook voorafgaand aan de golf hebben de
modellen een zwak signaal voor lokaal lichte buiige neerslag. Dit wordt
gevoed door een WA-maximum rond 850 hPa.
Zondagavond (bij de trog) wat hogere CAPE, tot 700 J/kg. Schering is dan
duidelijk groter, tot ca 30 kt, convectie vanaf de grond tot FL300,
multicell mogelijk. Daarbij is er in het zuidwesten een kans op onweer,
meer naar het noorden neemt de activiteit snel af.

ZICHT:
De kustgebieden blijven de gehele periode gevoelig voor mist van zee.
Hetzelfde geldt voor de gebieden rond het IJsselmeer/Waddeneilanden en
stroomafwaarts van de plassen in het westen en noorden.

TEMPERATUUR:
In de nachten wordt de Tn vooral bepaald door de aanwezigheid van
opklaringen en de vorming van mist. Voor morgenmiddag lopen de
temperaturen wat meer uiteen als gevolg van de timingsverschillen in de
passage van het koufront. Tweg beneden het vriespunt en eventuele
gladheid worden niet verwacht.



Paraaf meteoroloog: buscher
Bron: KNMI