Guidance modelbeoordeling voor Nederland

10-03-2018 11:00
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 06 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot zondag 11 maart 2018 24.00 locale tijd

Opgesteld op zaterdag 10 maart 2018 om 09.20 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Aan de oostzijde van een lagedrukgebied ten westen Ierland bevindt onze
omgeving zich in een zuidelijke stroming waarmee geleidelijk vochtigere
tropische lucht wordt aangevoerd. Een bijbehorend warmtefront verlaat
spoedig het noorden van de FIR. Een storing behorende bij een zwakke
trog in de warme sector ligt boven Noord-Frankrijk en trekt later
vanmiddag en vanavond over het land. Het koufront bereikt later vanavond
en vannacht het zuidwesten, maar trekt als gevolg van de nadering van
een uitdiepende frontale golf weer westwaarts. Deze golf met aan de
grond een kleinschalig laag trekt zondagochtend over het westen
noordwaarts waarna het koufront zondagmiddag en -avond noordoostwaarts
het land passeert. In de nacht naar maandag komt ons aandachtsgebied
onder invloed van een scherpe bovenluchttrog boven Groot-Brittannië.

MODELBEOORDELING:
Voor wat betreft het warmtefront en de storing in de warme sector zijn
de modellen consistent. Pas bij de golf begint de uitvoer enigszins
uiteen te lopen, waarbij met name HIR een uur of twee achter loopt,
hetgeen zich ook vertaalt in een iets latere timing van de bijbehorende
neerslag. Qua diepte en gradient zijn de verschillen echter minimaal,
waardoor het windveld redelijk consistent is. Door de iets oostelijkere
ligging van het laag in H38 en EC komt het koufront daar ook iets eerder
door. Op nadering van de bovenluchttrog wordt het weertype meer
convectief en hebben de Harmonies een duidelijk buiensignaal, terwijl
HIR en EC een zeer minimaal neerslagsignaal hebben. Enkele buien lijken
echter waarschijnlijk gezien de beschikbare potentiële onstabiliteit en
de toenemende forcering.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Bij het kleinschalige laag morgenmiddag en avond weinig verschillen met
4-5 Bft, H36 heeft zeer lokaal een 6 Bft maar die honoreren we niet.
Vanaf vannacht een 8 Bft ten zuiden van Noorwegen, consistent in de
uitvoer.

BEWOLKING:
Actueel zitten de modellen er aanmerkelijk beter op dan eerder
vanochtend, met de mist en lage stratus boven het Waddengebied en de
zuidelijke Noordzee. Voor de rest van de periode is de uitvoer ook
consistent met boven zee en in het westelijk- en noordwestelijk
kustgebied van het land regelmatig op uitgebreide schaal (lage) stratus.
Dit is realistisch aangezien de aangevoerde hoge dauwpunten aanzienlijk
boven de zeewatertemperatuur liggen. Bij de golf verscholen CB's, toppen
tot FL150-200, en op nadering van de bovenluchttrog vooral in het
zuidwesten enkele (georganiseerde) CB's, toppen maximaal FL300.

NEERSLAG:
De frontale neerslag en de neerslag op de storing in de warme sector zit
consistent in de modellen. De verscholen buien die zich vooral aan de
noord- en westkant van de golf bevinden lijken voornamelijk ten westen
van Nederland langs te gaan (convectie vanaf ongeveer 850 hPa) maar zijn
vooral voor het westelijk kustgebied wel een aandachtspunt. CAPE is
gering, hooguit 300 J/kg, effectieve schering is ook niet meer dan 20
kt. Ook voorafgaand aan de golf hebben de modellen een zwak signaal voor
lokaal lichte buiige neerslag. Zondagavond (bij de trog) wat hogere
CAPE, tot 700 J/kg. Schering is dan duidelijk groter, tot ca 30 kt,
convectie vanaf de grond tot FL300, multicell. Daarbij is er in het
zuidwesten een kans op onweer, meer naar het noorden neemt de activiteit
snel af.

ZICHT:
Zie ook bewolking. Voor beide nachten laten de modellen in opklaringen
onmiddellijk de vorming van mist toe, gezien de hoge dauwpunten
realistisch. De kustgebieden blijven daarnaast gevoelig voor mist van
zee, hetzelfde geldt voor de gebieden rond het
IJsselmeer/Waddeneilanden.

TEMPERATUUR:
De uitvoer is redelijk consistent, waarbij HIR er het beste op zit qua
amplitude. In de nachten wordt de Tn vooral bepaald door de aanwezigheid
van opklaringen en de vorming van mist. Voor morgenmiddag lopen de
temperaturen wat meer uiteen als gevolg van de timingsverschillen in de
passage van het koufront. Tweg beneden het vriespunt en eventuele
gladheid worden niet verwacht.



Paraaf meteoroloog: wijs
Bron: KNMI