Guidance modelbeoordeling voor Nederland

07-03-2018 17:20
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 12 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot donderdag 08 maart 2018 24.00 locale tijd

Opgesteld op woensdag 07 maart 2018 om 17.56 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een sturend lagedrukgebied ligt ten westen van Schotland en verandert
maar weinig van plaats. Een inmiddels opgevulde randstoring ligt als
scherpe trog boven het noorden, trekt noordoostwaarts en verlaat aan het
begin van de nacht het noordoosten van de FIR. De bijbehorende
ingedraaide occlusie boven het zuiden van het land trekt eveneens
noordoostwaarts en verlaat halverwege de nacht het noordoosten.
Vervolgens passeert vannacht een trekrug ons aandachtsgebied, in de
vroege ochtend gevolgd door een bovenluchttrog. Een volgende randstoring
bereikt morgenochtend Engeland en trekt verder uitdiepend
noordoostwaarts de zuidelijke Noordzee op en komt vrijdag in de ochtend
boven Denemarken aan. Het bijbehorende frontale systeem (van oorsprong
een Cold Air Development) trekt morgen in de tweede helft van de ochtend
en de middag van west naar oost over ons land. Daarachter komen we in de
nacht naar vrijdag onder invloed van een rug.

MODELBEOORDELING:
De verschillen zitten vooralsnog vooral in de grenslaag, met in H36 de
meeste lage bewolking en ook op uitgebreide schaal mist boven de
Noordzee en het Waddengebied. In HIR is dit signaal een flink stuk
zwakker. H38 zit er tussenin en lijkt ook het beste overeen te komen met
de werkelijkheid; dat wil zeggen lokaal mist en stratus boven de
Noordzee en op iets uitgebreidere schaal stratus (ook beneden 500 vt)
bij de occlusie. Dit beeld houden we voorlopig aan. Tot morgenochtend
weinig verschillen in de synoptische ontwikkeling. Daarna enige
verschillen met betrekking tot de uitdiepende randstoring boven
Engeland, waarbij HIR het laag wat sterker laat uitdiepen boven de
zuidelijke Noordzee, met een sterker windveld tot gevolg. Qua timing van
de frontpassage maakt dit echter weinig uit. De passage zelf is ook een
aandachtspunt aangezien de Harmonies (die convectie kunnen oplossen) een
duidelijk signaal laten zien voor (ingebedde) convectie en zelfs de
vorming van een LEWP met een smalle buienlijn op het grondfront. Dit
lijkt goed mogelijk gezien de kracht en richting van de stroming op
hoogte. Er is dan ook uitwisseling mogelijk, waardoor de Harmonies
duidelijk windstoten laten zien op deze lijn. EC en HIR kunnen dit niet
oplossen en hebben dit signaal minder.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Morgenochtend boven de Noordzee en onze kustgebieden 7 Bft. Buitengaats
mogelijk kortdurend 8 Bft, echter heeft momenteel alleen H36 dit nog in
de uitvoer. HIR komt morgenmiddag wel met een 8 Bft boven de zuidelijke
Noordzee, aan de zuidrand van het laagje. Lijken beide realistische
kansen. Aandachtspunt zijn verder de uitschieters morgen overdag bij de
passage van het (grond)koufront en de eventueel gevormde LEWP (line echo
wave pattern). Vooral in het westen en zuidoosten komen eigenlijk alle
modellen met windstoten van 30-35 kn, het duidelijkst gebonden aan de
(ingebedde) convectie op de frontpassage in de Harmonies.

BEWOLKING:
Zie ook de modelbeoordeling. Nabij de ingedraaide occlusie Sc en lokaal
ook St, tevens laten de progtemps, met name landinwaarts, ook zien dat
er een verscholen Cb mogelijk is. Komende nacht opklaringen en later een
enkele TCu/Cb op de bovenluchttrog vanuit het zuidwesten. Aandachtspunt
is het mogelijk op uitgebreide schaal ontstaan van turbulentiestratus
tussen de wegtrekkende occlusie en voorafgaand aan het frontale systeem.
In H36 wordt dit een uitgebreid gebied boven de hele noordoostelijke
helft, andere modellen geven beduidend minder en meer op en nabij
eerdergenoemde systemen. Een tussenvorm lijkt het meest waarschijnlijk.
Op passage van het frontale systeem donderdag overdag een dik pakket
bewolking met vooral op het (grond)koufront kans op verscholen en
mogelijk opgelijnde/geclusterde Cb's met toppen tot grofweg FL150. Dit
zou voldoende kunnen zijn voor een enkele klap onweer, in ieder geval
verder landinwaarts.

NEERSLAG:
Bij de ingedraaide occlusie perioden met regen met daarbij ook kans op
enkele (ingebedde) buien. Morgenvroeg mogelijk een enkele bui op passage
van de hoogtetrog, overdag gevolgd door buiige regen op passage van het
frontale systeem. Bij het koufront dus een duidelijk convectief signaal
met enkele opgelijnde/geclusterde buien, met een kleine kans op een klap
onweer. Ten noorden van en nabij de lagedrukkern op donderdag (boven
zee) is een gering signaal voor natte sneeuw aanwezig (koudste
bovenlucht), dit lijkt realistisch bij langdurige intensievere neerslag.


ZICHT:
Matig tot goed zicht, bij de occlusie en het frontale systeem lokaal
slecht. Komende nacht boven land geen kans op mist als gevolg van de
doorstaande wind. Boven zee zijn enkele mistvelden aanwezig. Na passage
van de occlusie moet de mistkans er sterk afnemen als gevolg van meer
menging door toenemende wind. In de nacht naar vrijdag in het (uiterste)
zuiden van het land in het gebied met de meeste opklaringen en de minste
wind wel lokaal een mistsignaal, dit lijkt realistisch.

TEMPERATUUR:
Minimumtemperaturen liggen vannacht en in de nacht naar vrijdag
overwegend enkele graden boven nul. Echter, in een strook met
opklaringen laten H38 en EC de Tn in het noord(oost)en vannacht wel net
rond het vriespunt uitkomen (ondanks de doorstaande wind). H36 (en HIR)
welke door het wegdekmodel wordt gebruikt heeft (hebben) dit niet of
nauwelijks. Het wegdekmodel laat momenteel dan ook geen Tweg onder nul
zien, maar dit lijkt toch niet onmogelijk in het noord(oost)en van het
land in het geval er meer opklaringen zijn. Er is daarom toch een
geringe kans op gladheid opgenomen. Eenzelfde scenario lijkt mogelijk
voor de nacht naar vrijdag, maar dan in het zuidoosten.



Paraaf meteoroloog: wijs
Bron: KNMI