Guidance modelbeoordeling voor Nederland

09-02-2018 05:00
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 00 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot zaterdag 10 februari 2018 24.00 locale tijd

Opgesteld op vrijdag 09 februari 2018 om 04.54 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een zuidelijke stroming voert vrij droge continentale lucht aan. Een
ZW-NO georienteerde occlusie boven Oost-Engeland wordt in de loop van de
ochtend boven Zeeland verwacht, kort gevolgd door een ander occluderend
frontaal systeem dat zich momenteel boven de Ierse Zee bevindt
(oorspronkelijk een CAD onder invloed van een scherpe hoogtetrog). Deze
brede frontale zone trekt overdag langzaam oostwaarts, de frontale trog
heeft aan de grond onder invloed van de nog altijd vrij koude lucht
boven land moeite om het land op te komen. Pas in de nacht naar zaterdag
en zaterdag overdag trekt de trog, met daarin nog een ingedraaide
occlusie, naar Duitsland weg. Ten westen van deze trog draait de wind
naar een westelijke richting en voert zachtere maritiem polaire lucht
aan. We profiteren dan tijdelijk van een rug, zaterdagavond laat bereikt
een nieuw frontaal systeem al weer de westkust, de zuidwestelijke
stroming neemt dan behoorlijk in kracht toe.

MODELBEOORDELING:
De neerslag overdag lijkt in alle modellen als sneeuw te beginnen
(nattebol rond nul), de vraag is vooral hoeveel daarvan accumuleert. Dat
hangt af van de 2m-temperatuur en de wegdektemperaturen. T2m lijken nog
altijd een fractie te laag in de modellen, de wegdektemperaturen zouden
voor de eerste sneeuw valt in het midden en oosten al moeten zijn
opgelopen tot 4-5 C. In de zuidwestelijke helft komt de neerslag het
eerst, zijn de wegdektemperaturen op dat moment het laagst en de
sneeuwintensiteiten het hoogst. Daar de grootste kans op accumulatie
(1-3 cm hooguit). In de 00z-runs lijkt de neerslag steeds meer te
stagneren in een strook van Noord-Holland naar Gelderland, mogelijk
blijft het in het noordoosten gewoon droog. Vervolgens is er onzekerheid
in de snelheid waarmee de trog oostwaarts trekt. Bij de trog weinig wind
en in mogelijke opklaringen grote kans op mist en mogelijk ook
(verraderlijke) bevriezingsgladheid. Modellen geven allen een duidelijke
indicatie hiervoor, doch is het lastig hier exacte uitspraken over te
doen.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Op nadering van de frontale zone 6-7 Bft buitengaats, achter de frontale
vore zou een NW 6 Bft op de zuidwestkust kunnen komen te staan kort na
passage van de frontale trog. Hirlam heeft de meeste wind op de kust. Op
nadering van het volgende frontale systeem zaterdagavond 6-7 Bft langs
de kust, 8 Bft buitengaats. In de nacht naar zondag en zondagochtend
trekt mogelijk een venijnig laag net ten noorden van de Wadden
oostwaarts met aan de zuidflank een fors windveld. De EC18 berekent
boven de noordelijke helft (zeer) zware windstoten rond 100 km/u, langs
de kust zelfs tot 120 km/u. Een blik op het EPS (De Kooij) leert dat de
oper een uitbijter is, de kans op windstoten > 90 km/u is zelfs maar
20-30%. Is wel een belangrijk aandachtspunt.

BEWOLKING:
Bij de frontale zone vanuit het westen een stabiele opbouw met vorming
van ST onder de frontale bewolking. De Harmonie uitvoer lijkt
realistisch, de Hir uitvoer zoals altijd duidelijk te droog. Ook na
passage van de occlusie reële kansen op ST omdat er weinig stroming is,
vooral in de nacht naar zaterdag. Tevens kans op mist die
zaterdagochtend eerst optrekt naar St-niveau. Bij de ingedraaide
occlusie met name boven de zuidwestelijke FIR enkele geclusterde CB's,
toppen tot FL130. Zaterdagmiddag vanuit het westen opklaringen, in het
oosten kan het lang bewolkt blijven. Zaterdag laat in de avond de eerste
St-bewolking behorend bij het volgende frontale systeem boven het westen
van de FIR.

NEERSLAG:
De timing van de neerslagzone is vrij consistent in de diverse uitvoer.
Het is ook duidelijk dat de neerslag als (natte) sneeuw begint, maar de
accumulatie is nogal onzeker (zie modelbeoordeling). We gaan nu uit van
1-3 cm in het westen en midden, 0-2 in het oosten en 0-1 in het
noordoosten. GlamEPS > 1 cm is eigenlijk alleen in het zuidwesten
significant. Intensiteiten nemen naar het oosten toe sterk af, mogelijk
blijft het noordoosten droog. Pas bij en na passage van de trogas wordt
de neerslag volledig vloeibaar. Aandachtspunt is dat in Hir18 in het
oosten een klein signaal (zie NESO/progtemp) voor mengvormen terug te
vinden is zaterdagochtend (nog voor passage van de trogas). Hir is
hiermee wel de enige. Zaterdag overdag zou op de ingedraaide occlusie
nog een regenbui kunnen voorkomen, vooral boven het zuidwesten van de
FIR (daar ook geclusterd). Bij het volgende frontaal systeem boven het
westen van de FIR regen, in de nacht naar zondag landinwaarts opnieuw
kans op tijdelijk sneeuwval (zie EC-uitvoer).

ZICHT:
Vannacht boven land vrijwel geen zichtverslechtering Vgeo 20+ kn.
Overdag sneeuw matig tot slecht. Aandachtspunt is de vorming van
(tamelijk dikke) mist in de trog als er opklaringen voorkomen. Modellen
hebben daarvoor duidelijke signalen. Zaterdag kan het in het oosten
eerst nog mistig/nevelig zijn, vanuit het westen goede zichten.

TEMPERATUUR:
Uitvoer lijkt zoals eerder gezegd aan de koude kant. Overdag is de
temperatuur sterk van invloed op de accumulatie van sneeuw, omdat het om
een marginale situatie gaat. Er is duidelijk verschil in het oplopen van
de temperatuur tijdens de neerslag, de Hir- en EC uitvoer lijken hier,
ook gezien eerdere ervaringen, te snel mee, de Harmonie uitvoer geeft
een realistisch beeld, in sneeuw ligt de temperatuur tussen 0 en 1
graad. Zaterdagnacht sterk afhankelijk van opklaringen, in opklaringen
iets onder nul met mogelijk verraderlijke bevriezingsgladheid tot
gevolg. Echter, eventuele vorming van wat dikkere mist kan ook de
uitstraling in opklaringen weer tegengaan.



Paraaf meteoroloog: aberson
Bron: KNMI