Guidance modelbeoordeling voor Nederland

25-10-2016 03:40
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 00 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot woensdag 26 oktober 2016 24.00 locale tijd

Opgesteld op dinsdag 25 oktober 2016 om 05.23 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een lagedrukgebied ligt met de kern oost van Luxemburg trekt via Polen
richting Wit-Rusland. Aan de noordflank van dit laag wordt met een
oostelijke stroming continentaal polaire lucht aangevoerd. Een bij het
laag behorende frontale zone ligt in de ochtend samen met een vore over
het zuidoosten van het land. De uitloper van een Russische
hogedrukuitloper boven Scandinavië breidt zich in de loop van de dag
uit tot over onze omgeving. In de avond vormt zich een apart centrum van
hogedruk boven Denemarken en het westen van Duitsland. Tussen dit hoog
en het eerder genoemde laag wordt dan lucht met iets lager dauwpunten
aangevoerd. Restanten van de frontale zone blijven nog geruime tijd
aanwezig boven het midden of zuidoosten van het land. Morgenmiddag
neemt, op de nadering van een zwak front, de bewolking vanuit het westen
toe, met later mogelijk wat motregen.

MODELBEOORDELING:
Aandachtspunt ligt bij de stratus en de vorming van mist in mogelijke
opklaringen. De in de samenvatting genoemde frontale zone is moeilijk
terug te vinden, maar ligt waarschijnlijk zo bij Td = 8°C. Zuid van de
frontale zone Td>8°C, noord ervan <8°C. De actuele stratus laat echter
een veel grilliger beeld zien en is moeilijk in een model te vatten.
Bewolking is dik genoeg om echte mist (<200 m.) te voorkomen en ook wat
motregen te produceren. Waarschijnlijk, ondanks de tijd van het jaar,
zal de St wel oplossen, maar blijft in het zuidoosten, waar de lucht het
vochtigst is mogelijk heel de dag hangen. In de nacht naar woensdag
lijkt er dus wat drogere lucht (lagere Td) te worden aangevoerd,
waardoor de St en nevel wat minder lijkt. Maar komt voorlopig niet
verder dan het noordoosten en daar neemt de kans op stralingsmist toe,
en door de afkoeling mogelijk ook aanvriezing. Boven beschreven beeld
wordt door de meeste modellen gegeven.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Geen bijzonderheden.

BEWOLKING:
Op de Noordzee in de noordelijke FIR een cumuliform beeld met Cu en
mogelijk TCu. De restanten van de frontale zone zorgen in het midden en
oosten nog geruime tijd voor bewolking met vooral in het oosten stratus
beneden de 1000 vt. In het noorden en zuidwesten lijkt er ook ruimte te
komen voor opklaringen. Woensdag in de loop van de dag wat meer
bewolking uit het westen, maar dit is in een relatief dunne en stabiele
laag.

NEERSLAG:
Aanvankelijk nog lokaal wat motregen als gevolg van coalescentie. In het
noordwesten en noorden van de FIR zien we het signaal voor lichte buien
snel afnemen. Morgen mogelijk later op de dag wat lichte motregen op het
zwakke front.

ZICHT:
Overdag lange tijd nevelig en grijs en mogelijk dus eerst lokaal mist.
In de middag tijdelijk wat betere zichtcondities, vooral in het
noordwesten. In de avond bij bredere opklaringen mogelijk vorming van
grondmist of mistbanken. Komende nacht vooral bij wat dunner wordende
bewolking kans op vorming van mist, vooral HARM38 geeft hiervoor een
signaal in het noordwesten, maar daar waar het wil opklaren zou een
betere plaatsbepaling zijn.

TEMPERATUUR:
Tx uiteenlopend van 8°C bij hardnekkige bewolking tot lokaal 12°C daar
waar de zon doorbreekt. De nacht naar woensdag mogelijk onder nul aan de
grond in het noordoosten.



Paraaf meteoroloog: tolvd
Bron: KNMI